- 507 doorloopt en daarbij zijn gang behoudt. Het binnenpaard van het vleugelstuk doorloopt dan een boog van 39 en het buitenpaard een van 43 pas straal, waarvoor snelheden vereischt worden i esp. van 214 en 236 M. in de minuut. Overtreffen deze beide reeds het reglemen taire tempo, 236 M. is een zeer snel draftempo voor een Indisch paard, en het is niet aan te nemen, dat ieder willekeurig paard uit de bespanning die snelheid in draf kan halen. Men denke hier voor namelijk aan de wending links. Neiging tot galoppeeren zullen zeker vele paarden bezitten en vereischt het reeds veel bekwaamheid om een paard, dat verkiest te galoppeeren, tot den draf te dwingen, zonder het tempo te vertragen, hoeveel moeilijker moet het dan niet zijn (het is met leedwezen, dat een artillerie-officier moet erkennen op dit punt niet positiever te kunnen spreken) een op de voorhand loopend trekpaard, enkel met een handteugel, in zoo'n geval te nood zaken tot draven. „Djangan galop" ia wel gemakkelijk gezegd, maar daarom nog niet uitgevoerd. Op de wegen kan het reglementair van strekking veranderen na tuurlijk slechts bij hooge uitzondering geschieden, het komt alleen voor op exercitie- en paradeveld. Het exerceeren uit de Batterij- school le gedeelte dient „gedeeltelijk om de batterij zoo manoeu vreervaardig mogelijk te maken", om het waarnemingsvermogen van allen te scherpen voor schijnbare en zonder oefening over het hoofd geziene kleinigheden voor een paar passen afstand en voor een se conde tijd, ten einde de machthebbenden te leeren hun stukken te leiden en de ondergeschikten de vaardigheid te geven, om, actief en tegemoet komend, op te volgen wat bevolen wordt; het reglement geeft daartoe de methode aan, bestaande in „het met stipte juistheid uitvoeren van vele bewegingen", het maken van wendingen door de enkele sectiën en stukken onder nauwkeurige verhoudingen. Op het exercitieveld moet de batterij op die manier een groot deel van haar manoeuvreervaardigheid verkrijgen; of er goed geëxerceerd is moet blijken o. a. op de parade, dien proefsteen voor discipline en geoe fendheid, waar de stiptheid in geur moet overgaan. Stiptheid geen galop dus wanneer draf moet gereden worden, geen inhouden van spilgeen achterblijven van vleugelstukken, geen willekeu rig vervolgen van een wending door een stuk als reeds„Voor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 528