509 bij herhaling gezien heeft, zal wel in twijfel verkeeren, of de galop de natuurlijke snelle gang is bij het oprijden van hoogten, en het is die overtuiging, die personen, anders vaardig genoeg in het geroep van „djangan galop loe,het hoofd doet buigen tegenover het feit en het stilzwijgend doet aanzien, als op het commando: „in draf marsch" de paarden in galop gaan, en, met ruggen golvende als die van katten, met forsche zetten hun last naar boven brengen. Maar als men toch weet, dat de galop volgen moet, waarom dan gecommandeerd: „in draf"? Het zal gemakkelijk genoeg wezen om den galop tot enkele gevallen te b( perkendaarvoor is de bepaling voldoende„het is stellig verboden den galop anders te gebruiken als enz." Bij den afmarsch met geheele wendingen op, laat ons nemen, de rechtersectie commandeeren de commandanten der midden- en linker sectie: „Sectie rechts en Marsch, wanneer vau de rechtersectie de achterraden 20 pas voorbij de lijn der voorspannen hunner sectie zijn. We beschouwen verder alleen de middeusectie. Het binnenpaard van het spilstuk beschrijft bij sectie rechts een boog, waarvan de straal 3 passen is, dat van het vleugelstuk een, waarvan de straal 26 pas bedraagt. De boog, dien het vleugelstuk doorloopt, heeft dus een lengte van 2 X 26 X 3,14 308 40 pas en daar de dratsnelheid oi 5 pas 4 60 per seconde is, geschiedt het rechtsom maken in 8 seconden. In 135 dien tijd is de rechtersectie 8 X 18 pas verder gemarcheerd, terwijl de lijn der voorspannen van de middensectie front heeft ge maakt naar de verlenging der rechtersectie en het spoor daarvan met 3 pas genaderd is. Na de wending is de linkerstukscomman- dant der middensectie 3 23 4 30 passen verwijderd van de oude lijn der voorpaarden, en zijn de achterraden van de rechter sectie 8 passen voorbij de richting, waarin die stukscommandant zich bevindt. De beweging „sectie links" moet beginnen, wanneer de stukscommandanten op drie pas na in de strekking van den linker- stukscommandan.t der voorste sectie gekomen zijnde voorpaarden zijn na de eerste wending van dat punt 23—3 43=13 verwij-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 530