513 dant reeds lang rechtuit marcheert en nog alleen de zielloos mede- rollende affuit op den boog is. Reeds op zich zelf pleit de omstandigheid, dat de richting der stukken in een sectie, die bewegingen in bataille uitvoert, door de hier bestreden opvatting, gedurende een beweging geheel verloren gaat, tegen die opvatting. En bovendien, wie bepaalt wat de nieuwe strekking is? De batterij- of de sectie-commandant, maar niet de stukscommandanten, vandaar het bij geen wending te ver zuimen „Voor Waarts". Om het mogelijk te maken, „dat zijn stuk gelijk met het andere in de nieuwe strekking is", moet de stuks commandant van de spil van oogenblik tot oogenblik met die van den omkomenden vleugel gericht zijn. Hoe moet men door de overeenkomstige beweging: „Hoofd der colonne rechts" een hoek omkomen, die niet juist 90 of 45° is, indien de stukscommandanten uit zich zelf rechtuit moeten marcheeren na een kwart of een achtste cirkel doorloopen te hebben? De stuks commandanten hebben uit den aard der zaak door te wenden, tot zij het commando: „Voorwaarts" of „Sectie" hooren. Wat zou er moeten worden van de stipte juistheid bij de bewe ging: Hoofd der colonne rechts, waarvan de reglementaire bepaling wat het punt van verschil betreft, overeenkomt met die van: Sectie rechts, als men inderdaad aan die opvatting vasthield? Daar staat ook: „Op het commando: Voor, dat wordt uitgesproken als de wending op 2 passen na is geëindigd, gaat het stuk aan den omkomenden vleugel in zijn vorigen gang over. „Op het commando: Waarts, hetwelk moet geschieden als de wen ding eindigt, marcheeren beide stukken weder rechtuit". De draf van het vleugelstuk wordt bepaald door den stap van het spilstuk, waarin dit blijft voortgaan. Als nu het commando Waarts niet uitgesproken moet worden, als de hoofden der voorpaarden in de nieuwe strekking komen, dan komt het vleugelstuk het spilstuk voor. En dan Het stuk aan de spil moet gedurende de wending zeer langzaam marcheeren, bijna stilstaan. Voor iemand, die dit voor het eerst nagaat, kan zulk een uiterst laDgzame gang vreemd schijnen, maar het is niet anders bij het spilstuk bij: „Batterij wend rechts" en niemand vindt daar iets in.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 534