521 rekeniog te houden met het vermogen van het doode werktuig, het geweer, en komt de zuivere theorie eerst goed tot haar recht. Ook in Europa kent men op de middelbare en kleine afstanden nog slechts het tirailleurvuur, maar het mag niet zelfstandig indhi- dueel genoemd worden; het is eene wijziging van het salvovuur, waartoe men gedwongen werd, omdat de commando's geen invloed meer hebbenmen heeft daar geene keuze. Had men die, men zou, geplaatst als men is tegenover aaneengeschakelde, in meerdere liniën opgestelde doelen, die zich veeltijds (bij nadering en verwij dering, dus bij beweging) ten voeten uit vertoonen, voorzeker de voorkeur geven aan salvovuur. Hier echter verkiest men niet gedwongen het tirailleurvuur, wijl het bij de vechtwijze onzer vijanden ons de meeste uitwerking belooft en de minste na- deelen veroorzaakt. Bij het tirailleurvuur in den Europeeschen oorlog is geen richting meer mogelijk; ginds zou men daarom als besluit, dat vuur met ge sloten oogen moeten doen beoefenen, om den schutter te leeren zijn geweer geheel werktuigelijk in den goeden aanslag te brengen, d. w. z zonder naar een richtpunt te zoeken, welk zoeken op een oefeningsterrein altijd kan en daarom geschiedt, maar voor den oorlog als daarin onmogelijk zijndetot teleurstelling aanleiding moet geven. Uit het vorenstaande blijkt duidelijk, dat onvervalschte toepassing van de theorie uit het artikel des Heeren Rink voor de Europeesche legers goed is en tevens, dat het volkomen te verklaren valt, dat velen, die vroeger aan eene richting op het midden de voorkeur gaven, thans veranderd zijn in voorstanders van de richting op den voet, en zulks niet, omdat zij een beter inzicht kregen in de theorie van het schot, zooals het naschrift van den Heer Rink schijnt te willen zeggen, maar wel degelijk tengevolge van de verandering der tactiek. Toch is de bekeering tot de richting op den voet gansch niet algemeen; in Duitschland bijv. (zie het schietvoorschrift van 1889) wordt veelvuldig van de richting op het midden gebruik gemaakt en ook de waarde' van de bij de richting op den voet op den grond liggende vizierlijn niet hoog geschat; de schutter mag namelijk naar omstandigheden zijn richtpunt naar boven verplaatsen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 542