- 47
behoorende bij de Opzeth., die op de gewone wijze uit de laatste 4
schoten is afgeleid.
Contrólesclioten met G. K. T. Met de opzethoogte van het laatste
schot en eene Temp., die, om lage springpunfen te verkrijgen, voor
eene hoogte van HS50 is vermeerderd, worden 2 schoten ge
daan, waarvan het of (-j-) is waargenomen. [Gedurende het
contröleschieten met G, K. T. rekent een aanslag vóór, al of niet
gesprongen, als springpunt een aanslag achter, al of niet ge
sprongen, als springpunt (-(-)].
Vallen deze schoten en (+)i dan wordt het vuur voortgezet
met de gegevens van genoemd laatste schot, na de tempeering voor
HS50 te hebben verminderd.
Vallen zij beide of beide dan wordt zoo dikwijls 50 M.
parallel vooruit- of teruggegaan en weder 2 schoten gedaan tot 1
en 1 (-(-) of 2 (-)-) dan wel 2 schoten zijn verkregen. In het
eerste geval wordt doorgevuurd met de gegevens van de laatste 2
schoten, na de Temp. voor i HSJ0 te hebben verminderd. In het
tweede geval wordt gehalveerd tusschen de gegevens van de laatste
2 schoten en de laatste 2 (-)-) schoten en daarmede doorgevuurd
na de Temp. voor eene hoogte van HS50 te hebben verminderd.
7°. De correctiën voor breedteafwijkingen geschieden volgens de
regels in den Leidraad bij het schieten met G. K. T daarvoor aangegeven.
Deze schietregels waren onder onderlinge overleggingen van de
schietschool en de Commissie van Proefneming te 's ïïage, tusschen
welke beide echter op verschillende punten niet immer eenstemmig
heid had bestaan, tot stand gekomen. Gedurende mijn verblijf in
de Legerplaats kwam juist van hoogerhand het besluit af, waarbij zij
werden goedgekeurd, maar tevens bepaald werd dat met de definitieve
vaststelling en algemeene bekendmaking zoude gewacht worden tot na
afloop van de dit jaar aan de schietschool te houden oefeningen, ten
einde c. q. alsnog van de daarbij op te doene ondervindingen part ij
te kunnen trekken. Wij mogen dus de gegronde hoop koesteren, ze
in de eerstvolgende uitgave van den „Leidraad" te zullen aantreffen,
J. L. Swaet.
(Slot volgt.)