DE GELOOFSBELIJDENIS DER VELDARTILLERIE. Om te kunnen beslissen, of de „geloofsbelijdenis", afgelegd in punt 15 der Algemeene bepalingen der Batterijschool, lc gedeelte, afkeu ring verdient, moet men zich rekenschap trachten te geven 1°. of een reglement als onze batterijschool, le gedeelte, de aan leiding kan wezen tot verkeerde begrippen omtrent de tactische waarde van verschillende vormen 2°. of het reglement omslachtig is, m. a. w. of de tijd, dien het vordert, niet wordt opgewogen door het nut, dat het afwerpt. Daar ons, op het oogenblik nog bestaand reglement op de batterij school, 2e ged., voor een groot gedeelte verouderd en de veronderstel ling niet te gewaagd is, dat de Nederlandsche batt. school, 2e ged., tot richtsnoer zal dienen bij de omwerking ervan, wordt het laatste reglement, waar noodig, aangehaald. Ad. 1. Het eigenlijke reglement voor de oefening der batterij is, behalve de Leidraad voor het schieten te velde enz., de batterijschool, 2e gedeelte. Dat reglement moet men beoordeelen als men wil nagaan, of de artillerie, wat de eischen der tactiek betreft, op de hoog- e van haar tijd is. De inleiding wijst erop, dat het le gedeelte der batt. school hoofdzakelijk to.t oefening van het personeel op het exer citieterrein dient, en dat het 2e ged. zelf de handelingen en bewegingen aangeeft, onder omstandigheden, welke met die uit den oorlog over- eeukomen. Men vindt er dus, hoe men in de practijk moet marcheeren, hoe men op het gevechtsterrein in batterij komt, enz. Volstrekt bin dende voorschriften zouden er natuurlijk niet op hun plaats wezen het reglement geeft slechts aan, welke handelwijze in het algemeen gewenscht is. Het zegt o. a de wijze van opmarsch naar de stelling hangt af van den aard van het terrein en van den afstand tot den vijaud, en deze (niet zeer volledige) bepaling bewijst met tal van andere, dat men voor de practijk geen bepaalde handelingen voorschijft, Dl. II, 1890. 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 76