101 Punt 3 van Scherer's voorstellen komt nu daarop neer, dat men de z.g. ontvolkte streek—die Groot-Atjeh heet—afsnijdt van de Onder- hoorigheden en dit alweder door Atjehsche bondgenooten, die men daartoe wapens, munitie en geld verstrekt en bovendien nog helpt, op eene wijze, in strijd met hetgeen sub. 2 beoogt. Wij zullen dit aanstonds zien. Volgens Scherer ligt de sleutel van dit systeem op de Noordkust, in Pedir. Van Kemala, waar de zetel van de oorlogspartij gevestigd is, loopt, volgens de berichten die Scherer ontving, maar één begaan bare weg naar Groot-Atjeh en wel van Kemala Noordwaarts langs den rechteroever der Pedir rivier naar het land van T. Bintara Rebeh en vervolgens door dit land en de VII Moekims naar den bovenloop der Atjeh rivier, die men 33 maal op den tocht naar Groot-Atjeh passeeren moet, terwijl de weg voorts door het bergachtige terrein, waardoor hij gedeeltelijk loopt, met een enkele benting bezet door een paar Atjehers voor alle passage is af te sluiten. Het spijt mij, dat ik Scherer de illusie ontnemen moet dat dit de eenige weg naar Groot-Atjeh is, zijn brave bondgenooten bedrogen hem in dit opzicht; het is niet eens de meest gebruikelijke weg en zoo bijzonder moeilijk is hij ook niet, wel voor eene militaire colonne, maar niet voor Atjehers. „Wel vervolgt Scherer zou men nog over den Barisan naar de „Westkust kunnen trekken en dan zoo door den Gleh Loedah pas de „IV Moekims Kroeng Raba in Groot-Atjeh kunnen bereiken, maar die „weg is lang en nagenoeg onbegaanbaar en door op de Westkust de zelfde politiek te volgen als op de Noordkust, zoude men ook daar wel „iemand kunnen vinden, genegen en in staat den Gleh Loedah pas voor „allen toegang te sluiten". Ook deze weg naar Groot-Atjeh is te volgen en ook niet zoo bijzonder moeilijk, want men kan hem b. v. geheel te paard afleggen. Hij loopt van Kemala over Tamsih en Gempang naar Kroeng Sabil en verder langs de Westkust naar den Gleh Loedah pas enzLang is hij. Korter is een derde weg van Kemala naar Groot-Atjeh en wel over den Glé Ragom en Glé IJeng (1). Een Atjehsche voetganger, die 's morgens uit Kemala vertrekt, kan den volgenden namiddag te Kota Radja aankomen. (1) Voor de juiste spelling van deze namen kan ik niet instaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 104