125 Dat de hoofden dezer Moekims die inkomsten trokken kwam daar door, dat zij eigendomsrechten op gedeelten van P. Waij hadden en vermaagschapt waren aan de daar besturende hoofden, óf daar zelf bestuurshoofden waren. Dit laatste was b. v. het geval met het hoofd van T. Nja Blang, Padoeka Sri Nara, die tevens hoofd was van het district Paja op "Waij. Deze Padoeka Sri Nara had twee zoons, één is overleden, de andere is thans nog hoofd van Paja. Een ander hoofd op P. Waij en wel van de districten Lamnga, Oedjoeng Sekeh, Ajer Melih en Anak Item was T. Kedjoeroean Aroen Tjit. Ook deze had twee zoons T. Imam Brahim meest T. Lamnga geheeten en T. Nja Makam. Zij waren halfbroeders en T. Lamnga (1) de oudste. Deze volgde dan ook zijn vader op, maar toen hij zelf in een gevecht tegen ons sneuvelde in de kloof van Glitaroem met achterlating van twee zoons T. Nja Rajoet en T. Nja Abas en eene dochter, die thans uitgehuwelijkt is aan T. Gading van Silang, kwam zijn zoon T. Nja Rajoet aan het bestuur onder voogdij van zijn oom Nja Makam. Thans is T. Nja Rajoet meerderjarig en dus de wettige hoeloebalang van de genoemde districten, die veel peper produceeren, evenals het district Paja. Intusschen is de nog levende zoon van Padoeka Sri Nara, hoofd van Paja, gehuwd met eene weduwe Nja Kaoi (2) geheeten van T. Imam Brahim en daarentegen Nja Makam met de kleindochter van Padoeka Sri Nara. Zij heet Nja Tjaija en is eene dochter van den overleden zoon van Padoeka Sri Nara. De hoofden van gemelde landstreken hebben zich niet aan ons onderworpen, maar zijn gevestigd in de XXYI Moekims. Zij zijn echter allen ten zeerste geïnteresseerd in de pepertuinen op P. Waij en beoorlogen nu vaak een derde wel aan ons onderworpen hoofd op Waij, die, naar zij beweren, peper trekt van gronden die hem niet behooren. Dit hoofd is T. Nja Daoed pauglima Moeda Setia. (1) Eene echtgenoote van T. Lamnga was Tjoet Din, dochter van T. Nanta, tegen woordige vrouw van T. Oemar. Oemar is dus een zwager van Nja Makam. (2) Deze Nja Kaoi is de moeder van de genoemde drie kinderen van T. Lamnga.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 128