142 mow, Tampat Toewan en Soesoeh aandeed en dat dit toevallig steeds over dag zou piaata hebben. Daar de afstand Singkel Troemon 50 KM., id: Tampat Toewan 135 id: Soesoeh 195 en idMelaboeh 280 bedraagt, vleide men zich met de hoop, door van die plaatsen voor de africhting partij te trekken, eindelijk eens tot een resultaat te kunnen komen. En werkelijk liet de toekomst zich gunstig aanzien, daar de twee eerste afstanden reeds behoorlijk door verscheidene duiven wer den afgelegd, toen in Februari van dit jaar door de Regeering de vraag gesteld werd of de tot nu toe verkregen resultaten en de omstandigheid, dat Kota-Radja spoedig rechtstreeks aan het telegraaf- net verbonden zou zijn, het niet wenschelijk maakten om de proef nemingen die jaarljjks f 6000.kostten zoo spoedig doenlijk te doen staken. Het antwoord op deze vraag ingediend ultimo Juni d. a. v. luidde, dat hoewel de postduivendienst tusschen Kota-Radja en Poeloe Bras naar behooren werkte, er geen bezwaar bestond om dien dienst op te heffen, daar de gemeenschap tusschen beide plaatsen toch voldoende door de heliograaf verzekerd was, terwijl in eene voor de scheepvaart niet hinderlijke tijdelijke kleurverandering van het licht op den Willems toren te Poeloe Bras het middel gevonden werd, om van dit eiland ook 's nachts een verzoek om assistentie naar Groot-Atjeli over te seinen. Evenmin bestond bezwaar tegen het opheffen van den dienst tusschen Kota-RadjaMelaboeh en Singkel. Immers was men daar, na ruim drie jaren van proefneming, er nog niet in geslaagd om een postduivengemeenschap tot stand te brengen, zoodat de ingestelde pogingen, om daartoe te geraken, vrijwel als mislukt konden worden beschouwd. Eene geheele opheffing van den postduivendienst werd echter ontraden, daar men wel degelijk nut van eene postduivonverbinding zou kunnen hebben, indien slechts gele genheid bestond voor eene goede systematische africhting. Zoo drong b. v. de Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden er ernstig op aan, om eene postduivengemeenschap in het leven te roepen tusschen Groot-Atjeh en Segli, welke laatste plaats voorloopig niet in het tele-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 145