162
Uit dat staatje blijkt, dat de gemiddelde sterftekans ,g436
2.47944 °/0 's jaars is, of 0.49545 ^ger dan de Heer K.
volgens de statistieken van Professor van Geer heeft berekend. Het
verschil heeft zijn ontstaan daaraan te danken, omdat door mij
rekening is gehouden met de omstandigheid, dat de Yereeniging nu
nog weinig leden telt die boven de 52 jaar zijn. Natuurlijk klimt
dat aantal van jaar tot jaar en stijgt daarmede de percentsgewijze
verhouding der sterftekans, totdat dan ook met het 25ste jaar het
cijfer 2.9is bereikt.
Yerder valt uit de kolommen 9 en 10 op te merken, dat na
25 jaar het bedrag der uitkeeringen 2.2 maal is toegenomen, terwijl,
gedurende dat tijdvak, de toename der contributie slechts het 1.0B voud
van het oorspronkelijke bedrag beloopt.
Kolom 11 leert dat de eerste negentien jaren de inkomsten de
uitkeeringen overtreffen, doch van af het 20ste jaar de verhouding
verandert en een gedeelte van de gekweekte rente gebruikt moet
worden om in het te kort van de contributiën te voorzien. Wijlde
rente tegen dat te kort opweegt en blijft opwegen en, omdat van
af het 25ste jaar de bedragen van de contributiën en der uitkeeringen
stationnair blijven, groeit het kapitaal langzaam, maar zeker aan,
totdat het aan het einde van het acht en twiutigste jaar een kwart
millioen gulden bedraagt.
Het is verleidelijk om na het 26ste jaar de gekweekte rente a 9600
in mindering te doen strekken van de jaarlijksche uitkeeringen. De
contribuanten zouden dan gemiddeld f 550°°85 96"° ƒ24.47 moeten
betalen, doch past men dien maatregel toe, dan wordt het jaarlijksche
saldo der rente niet gekapitaliseerd en zouden, wanneer het aantal
actieve leden door onvoorziene gebeurtenissen sterk mocht verminderen,
zoo niet geheel verdwijnen, de uitkeeringen voor de gaandeweg uit
stervende gepensionneerde leden voor de toekomst niet gewaarborgd zijn.
Het zal daarom aanbeveling verdienen om de vastgestelde contributie
te handhaven, tot tijd en wijle het kapitaal zoo groot is geworden, dat,
zonder vrees voor de toekomst, de contributie kan verlaagd worden.
Ik vertrouw, in grove trekken, te hebben aangetoond, dat een
betrekkelijk groot kapitaal kan worden gevormd zonder te zware offers
van de leden te vergen. De door mij aangegeven contributiën a 36.—