203
korpsen de voorkeur gegeven boven het afexerceeren en de kadervorming
bij alle veldbataljons".
Omtrent de veroordeelde infanterie-schietschool verklaart de Regee
ring, dat er op gerekend kan worden, dat de opheffing dier inrichting
niet zal leiden tot mindere zorg voor de oefeningen in het schieten
bij de korpsen.
Aangezien niet alleen luitenants, maar ook kapiteins tot het bijwonen
„van den cursus aan de normaal-schietschool te 's-Gravenhage zullen
„worden toegelaten, zullen deze als compagnies-commandanten met volle
dige kennis van zaken kunnen leiden en daaraan eene doeltreffende
„richting kunnen geven."
Ons klinkt dit argument weinig krachtig. Logischer achten wij de
uitspraak van den oud-minister van Koloniën Sprenger van Eijk (1),
dat voortaan de opleiding van officieren en kader tot onderwijzer in
het schieten en tot vuurleider niet meer zal beheerscht worden door
de vraag: wie zijn het meest geschikt, om den cursus te doorloopen,
maar: wie zijn er toevallig op dat oogenblik in Nederland aanwezig
En wat de overbrenging der officiers-opleiding van Mr. Cornelis
naar Nederland betreft, lezen wij thans, dat:
„Uit eene vergelijkende berekening gebleken was, dat daaraan geen
„verhooging van uitgaven van eenige beteekenis zou verbonden zijn."
Dus toch wel eenige verhooging van uitgaven! Uit de Memorie
van Toelichting viel dit niet op te maken. In ieder geval is dit eene
reden te meer, om een maatregel te betreuren, dien wij werkelijk in
strijd met het belang van het Indische leger achten.
Aan de regeling der positie, traktementen en pensioenen der in
dienst te stellen adjudanten-onderofficier dienstdoende officieren—ge
heel gelijk aan den 2en luitenant der infanteriehoudt de Regeering
vast. Door deze categorie van onderofficieren zooveel mogelijk in te
doelen bij veldbataljons of in garnizoenen, waar meer dan één com
pagnie gelegerd is, is te voorkomen, dat zij een geïsoleerde positie
zullen innemen.
Maar al zullen zij niet geïsoleerd zijn, tweeslachtig zal hun positie
(1) Zie het Economisch weekblad „Nederland" van 1892 N°. 44: „De veld
maarschalk van het Indische leger'', een geestig geschreven artikel.