21 onder het sultanaat", staat te lezen, dat bij de instelling der sagi's over de sagi der XXII Moekims werd aangesteld een bij eene Abys- sinische slavin verwekte zoon van Sultan Iskander Moeda onder den titel van Panglima Polim Moeda Setia Perkasa. Is dit juist, dan bewijst dit dat te dien tijde, onder het toen malige sultansgeslacht, zonen uit slavinnen geboren niet voor de opvolging in aanmerking kwamen, want toen in 1636 Iskander Moeda stierf zonder uit een goed huwelijk gesproten mannelijke na komelingen natelaten, bestemde hij zijn schoonzoon en niet zijn uit de slavin geboren zoon tot opvolger en na den dood van dezen schoon zoon, Soetan Mogal, die mede geen mannelijke nakomelingen had, kwamen achtereenvolgens diens echtgenoote en hare zusters aan de Eegeering. Van den uit de Abyssinische slavin geboren zoon Panglima Polim was destijds blijkbaar nimmer sprake. Volgens mijne aanteekeningen was de eerste hoeloebalang Sagi der XXII Moekims echter geen zoon van Iskander Moeda, maar stamt het geslacht Polim Sri Moeda Perkasa af van Padoeka Sri Sultan Said IL Moekamil Inajat Sjah, bij het volk bekend onder den naam van Markoem Kahar (Kahar beteekent geweldige), die om streeks 1530 regeerde. Volgens Atjehsche overleveringen zond hij n. 1. zijne Abyssinische slavin tijdens hare zwangerschap naar de bovenstreken en stelde hij later den daar uit haar geboren zoon onder den titel Panglima Polim Sri Moeda Perkasa aan tot hoofd over de 4 Imams: Gleieng, Seli- moen, Tanah Hahé en Lamlaot. Een der afstammelingen van Polim werd meer dan eene eeuw later, bij de verdeeling van het land in Sagi's, Panglima Sagi XXII Moekims. Hoe dit echter ook zij (beide verhalen omtrent den oorsprong van het geslacht Polim zijn slechts mondelinge overleveringen), is het toch zeker dat dit geslacht aanvankelijk, als van onedele geboorte, niet voor den troon van Atjeh in aanmerking komende, bij het einde der vrouwenregeering al zoo groot en machtig was geworden, dat het weldra en daarna meermalen sultans in den kraton belegerde, verjoeg en afzette, anderen tot sultan deed verheffen en nu rijst de vraag waarom de rijksgrooten er nimmer toe overgingen om de keus van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 24