262
zij noS? even stilgestaan bij de levende kracht en de ricochetworking
der springstukken en kogeltjes.
Bij het granaatvuur bleek dat enkele scherven minstens 2 planken
schijven doorboorden.
Toen de grond met een voet sneeuw bedekt was, waarvan de hard
bevroren bovenkorst de springuitwerking zeer benadeelde, werden niet
temin op middelbaren gevechtsafstand nog ruim 100 werkzame treffers
per minuut verkregen bij granaatvuur en 335 treffers per minuut bij
granaatkartetsvuur.
Dat een dikke laag sneeuw of een weeke bodem alle ricochetwer-
king opheft is natuurlijk, en zal ook bij veldgeschut van grooter kaliber
het geval zijnin casu ging f van de granaat-uitwerking en f van de
granaatkartets-uitwerking verloren. Men kan hier echter tevens uit
zien hoe groot de ricochetwerking der G.K.T. kogels is op middel
matig hard terrein, zooals de bodem was, voordat de sneeuw inviel;
interval en springhoogte waren op den besneeuwden bodem niet
ongunstiger dan te voren, het te min aan uitwerking was dus alleen
aan het ontbreken van ricochetwerking toe te schrijven. Waar de
bodem het ricocheteeren niet belet, zal de granaatuitwerking tweemaal,
de G.K.T. uitwerking driemaal zoo groot zijn.
Ook de hier omtrent de uitwerking vermelde proeven zijn in tegen
woordigheid van verscheidene artillerie-officieren genomen. Daaronder
zijn niet begrepen de proeven in Nederland genomen, waarbij andere
schijven en afstanden zijn gebruiktzij volgen hieronder.
Te Scheveningen werden 10 granaten en 10 G.K.T. in gewoon vuur
verschoten tegen één op 1600 M. geplaatste enkele cavalerieschijf,
breed 30 M.
Men kreeg per granaat en per granaatkartets (die welke achter de
schijf sprongen niet medegerekend) respectievelijk ruim 29 en bijna
51 treffers.
In Oldebroek stelde men den 23en Mei 1892 twee infanterieschij ven
van 15 M. breedte op, hare tusschenruimte bedroeg 20 M. Men
vuurde op 800 M. in gewoon vuur; 20 granaten gaven 400 treffers,
vijf granaten, die tot inschieten gebruikt werden, gaven ruim 50 treffers.
Daags daarna werd tegen drie infanterieschijven a 50 rotten (breedte
30 M.) met 20 M. afstand met granaatkartetsen op 200 M. gevuurd.