263 Men schoot zich in met behulp van de schokinrichting der tijd- schokbuis, de G.K.T. vier in getal, gaven 290 treffers. Men vervolgde het vuur met 5 G.K.T. ter bepaling van de tempeering; totaal waren met deze 9 G.K.T. 564 treffers verkregen. Hu werd gewoon vuur met de tijdinrichting der tijdschokbuis afge geven. Vijftien G.K.T. gaven 1109 treffers. Ten slotte opende men het snelvuur. Dit leverde per minuut 667 treffers, en aangezien het vuur gedurende 3 minuten en 24 seconden werd volgehouden, bedroeg het aantal treffers dus totaal in dit snel vuur 2266. De colonne ter sterkte van 150 rot was door 4000 treffers doorboord. Daags daarna werd in snelvuur op 1000, 800 en 600 M. eene uitwerking van 107 treffers per minuut verkregende schijf was eene enkele infanterieschijf, breed 30 M. Het stellen van den opzet en het veranderen van de richting is in de opgegeven tijden begrepen. Bij alle proeven in Oldebroek en te Scheveniügen werd het geschut bediend door Nederlandsche artilleristen, die slechts eenmaal eene korte instructie hadden gekregen. Thans blijft nog de uitwerking van kartetsen en kort getempeerde G.K.T. te vermelden. De grootste uitwerking hierbij verkregen, was 223 scherpe treffers per minuut met kort getempeerde granaatkartet sen op 200 M. De kartetsen gaven in snelvuur 78 scherpe treffers per minuut, mede op 200 M. In beide gevallen waren 3 schijven in colonne opgesteld. Op 300 M. werden in gewoon kartetsvuur (niet snelvurend) tegen een enkele schijf 9 treffers per schot verkregen. 3e. Gegevens voor de schootstafel. De Krupp'sche brochure, die voor ons ligt, geeft de schootstafels der beide beproefde kanonnen in haar geheel, met en benevens de schietstaten en schijfbeelden. Hieruit blijkt dat het korte kanon tot op 5200 M., het lange tot op 5700 M. kan vuren; de daartoe benoodigde vluchttijd is 22 a 23 seconden; de invalshoeken zijn respectievelijk 31° 8' en 33° 7'; de eindsnelheden 193 en 198 M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 266