26 den staat, voor ons het middelpunt vormde waarom alles draaide, en Atjeh niet onderworpen kon heeten, zoolang Kemala het hoofd niet in den schoot gelegd en onze souvereiniteit had erkend. En toen nu eindelijk onze concentratie van Haschim's zijde op den voet gevolgd werd door de meerderjarigverklaring en huldiging tot sultan van Toeankoe Mohamad Daoed in de mesajid Indrapoeri, speelden wij hem geheel in de kaart, door kort daarop het voorname middel, dat hem nog ontbrak tot het ontwikkelen van de macht van den sultan, overvloed van geldmiddelen, te doen toevloeien door de openstelling van het geheele kustgebied voor den algemeenen handel. Ook onze politiek van non-interventie kwam Haschim ten goede. Meesterlijk werd van een en ander partij getrokken, zendelingen gingen het geheele land door om geld in te zamelen voor den heili gen oorlog, die door de priesterschap alom gepredikt werdevenals enkele kleinmoedige Nederlanders noemden de Atjehers ons terug trekken in de linie de eerste étappe op onzen terugtocht uit het land; nu nog een korten tijd volgehouden en de Nederlanders zouden in zee gedrongen zijn. En tegen de aangroeiing van de macht der tegenpartij, tegen de minachting in, die ons allengs van vele zijden getoond werd, bleven wij maar cajoleeren, aan hoofden op Groot-Atjeh traktementen be talen als ik mij niet vergis een bedrag beloopende van /"8000 's maands waarvan ook al een deel naar Kemala en de priesters ging en eindelijk zetten wij de kroon op het werk van Haschim door zooals ik reeds aangaf in een herstel van het sultanaat het middel te zoeken om tot algemeene erkenning van onze souve reiniteit en tot den vrede te geraken. Om dit te bereiken werd toen de cajoleering uitgestrekt tot Kemala, tot den onverzoenlijken Haschim, tegen wien geen enkele zendeling van onderwerping durfde spreken en tot den gekozen sultan. Beiden hoopte men te overreden om toch maar onze souvereiniteit te erkennen, onder belofre, dat wij Toeankoe Mohamad Daoed op den troon zijner vaderen zouden herstellen. Jawel, wij hadden op die manier meer dan een inenschenleefcijd op de onderwerping kunnen wachten, of liever, zij zou nooit gekomen zijn. Aan niets gebrek lijdende, onze macht nergens voelende, ons in onze linie bestokende door benden bijna alle aangevoerd door

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 29