337 als 't ware ook een vizierschot verkregen is. De andere 5 oefeningen zijn wederom op z.g. tactische doelen met richting op den voet. De voorwaarden van overgang vau al deze oefeningen zijn waarlijk niet hoog voor (werkelijk) geoefende schutterstoch ziet men er onze z.g. geoefende schutters nog lang over sukkelen, iets dat trouwens bij de oplei ding in de 2e klasse en de daarin gestelde eischen niet mag verwonderen. Is de man echter geen heel erge kruk dan heeft hij deze klasse hier en daar 2 maal dezelfde oefening herhalende weldra ook door- loopeD, doch kennis van zijn eigen bekwaamheid en.die van zijn geweer heeft hij stellig nog niet verkregen. Hij moet nu nog alleen een overgangsproef atieggen om tot „scherp schutterte promoveeren. Aan het woord scherpschutterhebben wij vroeger altijd de beteekenis gehecht van een schutter die altijd goed weet te raken en als hij zijn geweer kent, vrij zeker van zijn schot is. De voorwaarden van die overgangsproef tot scherpschutter zijn voor een geoefend schutterzooals wij die uitdrukking vroeger altijd opvatten, niet moeielijk; op 150 M. met vizier voor dien afstand schietende, behoeft hij gemiddeld nog niet eens eene 3 te schieten. En wat zijn nu de resultaten van de opleiding in die twee klassen bij dien matigen eisch van overgangsproef? Cijfers spreken zegt men welnu, laten we hier eens op die wijze spreken. Ik heb de hiervolgende cijfers overgenomen uit de schietregisters over twee jaargangen van eene Amboneesche compagnie, die ik op het oogenblik commandeer. Ik koos dus een gunstig voorbeeld, daar de Amboneesche landaard in 't algemeen de meest intelligente is van alle die in ons leger vertegenwoordigd zijn en bij alle oefeningen de beste resultaten verkrijgt. Dit zullen zij, die bij compagnieën van de verschil lende landaarden in ons leger gediend hebben, zekerlijk wel beamen. 1891. Yan de 24 die in dat jaar de le klasse doorloopen hadden en de overgangsproef tot scherpschutter moesten doen, waren er 6 die bij de eerste maal en 1 die bij de tweede maal aau de voor waarden voldeden, terwijl 17 niet slaagden en wederom van voren af aan moesten beginnen. In 1892 waren deze cijfers de volgende: van de 53 die de over-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 340