de juistheid der bewering „dat er iu Holland tegenwoordig velen gaarne
bereid zijn tot een tijdelijke en niet langdurige verplaatsing naar Indië".
En de weinige lust om, zij het dan ook tijdelijk, naar Indië te
gaan, krijgt een zeer ernstig en veel beteekenend karakter, als men
nagaat welk een uitkomst in allerlei zin een vijfjarige detacheering
voor een Nederlandsch officier geacht moet worden te zijn.
Onderbreking van den weinig opwekkeuden dienst in het moeder
land, gelegenheid om voor rekening van den staat en in mindering
van den detacheeringstermiju eene reis naar Azië te maken en heel
wat van onze schoone Koloniën te zien, een uit een geldelijk oogpunt
onbezorgd tijdperk van vijfjaren, een vermindering met een gelijk aantal
jaren van de voor het vol pensioen noodige veertig dienstjaren en ein
delijk een zeer belangrijke verhooging van het pensioen, ziedaar
de tastbare, aan eene detacheering rechtstreeks verbonden voordeeleu,
die nog vermeerderd kunaen worden door op het slagveld te verwer
ven onderscheidingen.
Als men dat alles nagaat, dan zou men denken, dat bij de eerste
oproeping van de, om bij de kapiteins te blijven, 270 officieren, er
minstens 135 zich in de auti-chambres van het Ministerie van Koloniën
zouden verdringen, om de gunst van eene detacheering deelachtig
te wordenziet men daarentegen dat niettegenstaande de niet weg
te cijferen voordeelen, toch de lust om tijdelijk naar Indië te gaan,
gelijk nul blijft, dan voorwaar blijkt de sympathie van het Nederlandsche
leger om nauwer aan het Indische verbonden te worden, zeer gering,
ja laat ik maar zeggen, negatief te zijn.
Hoe staat het daarentegen met. de liefhebberij van onze officieren,
om tijdelijk in Nederland te gaan dienen?
Als men alleen rekening houdt met de zich elk jaar voor eene
detacheeriug aanmeldende aantallen officieren, dan zou men tot het
besluit kunnen geraken dat de sympathie van onze zijde veel groo-
ter is, dan die van de Hollandsche kameraden vis-a-vis ons; gaat
men evenwel verder nadenken, dan komt men al ras tot het besluit,
dat ook hier de schijn bedriegt!
De Indische officieren, die eene detacheering naar Nederland vragen,
denken in den regel niet aan het vermeerderen van hunne weten
schappelijke kennis, doch worden door allerlei particuliere redenen
442