478
De ondervinding zelve leert IT nogtans, dat de Almagtige God niet
wil dat Uwe voornemens worden ten uitvoer gebragt, en dat Uwe
magt en Uw invloed dagelijks verminderen.
„Almede zijt gij overtuigd, dat Uw geliefde zoon, Uwe moederen
Uwe dochter mijne gevangenen zijn; ik zal hen geen leed doen
ondergaan, doch zij zullen mijne gevangenen blijven, indien gij U
niet met het Gouvernement verzoent.
„De meeste prinsen, die vroeger met U waren, zijn thans tot mij
teruggekomen en gevoelen hunne dwaling; zoo ook is de Ali Bassa
Prawiro Dirdjo, overtuigd dat de zaak van het Gouvernement moet
zegevieren, heden tot mij gekomen.
„Herinner U dan toch ook, mijn kleinzoon! dat Uw vader, Sultan
Hamangkoe Boeano III, bij zijn leven mijn opregte vriend was, van
wien ik geloof, dat hij Uw gedrag zou goedkeuren, indien gi; U met
het Gouvernement wildet verzoenen. Stel vertrouwen in mij, daar
ik mij als Uw grootvader beschouw en genegen ben Uw leed weg
te nemen en U genoegen aan te doen; indien gij alzoo iets mogt
verlangen, maak dan geene zwarigheid mij daarmede bekend te maken;
handel gelijk een kleinzoon jegens zijnen grootvader, en, wanneer ik
Uw verlangen billijk oordeel, zal ik het ongetwijfeld nakomen".
Ook deze brief had niet de minste uitwerking, en men moet inder
daad Dipo Negoro bewonderen, die, trots zulk een opeenstapeling
van tegenspoed, na het verlies van zijn naaste bloedverwanten en
bekwaamste bevelhebbers, nog den moed en de kracht in zich voelde,
om de onzen in beweging te houden.
Onjuist is dus de meening als zoude bovenstaande brief hem tot
onderwerping genoopt hebben.
Tal van colonnes werden nu weer uitgezonden, om den hardnek-
kigen muiter op te sporen en gevangen te nemen.
Het waren zeer vermoeiende tochtennu waren het dichte bosschen,
waar het zonnelicht ternauwernood doordrong, die doorkruist werden
dan moest men met handen en voeten rotsen en bergkloven beklimmen.
Hier was het een snelstroomend water, ginds een breed, zwaar
begroeid ravijn, of diepe afgronden, die den weg versperden.
Merkwaardig vooral was de tocht op den 8en November, onder de
luitenants Kobold en Bernard, die, na in het bivouak te Kalidadap,