486
nam zijn arrogance toe, zóó zelfs, dat hij zich niet ontzag den resident
in laag-Javaansch aan te spreken.
Hierover onderhouden, verontschuldigde hij zich met te zeggen,
dat hij den resident als een zoon beminde en dus tot hem sprak in
het Ngökö, de taal waarin hij ook zijnen kinderen toesprak.
Met leedwezen nam de generaal kennis van Dipo Negoro's trou
weloos en ondankbaar gedrag. De berichten, welke naar aanleiding
der ongunstige rapporten bij verschillende Inlanders van rang inge
wonnen werden, waren zeer verontrustendzoo kwam, onder meer,
aan 't licht, dat hij het Sultanaat over Zuidelijk Java begeerde.
Reeds het feit, dat Dipo Negoro in onderworpen staat gewapend
volk had aangeworven, maakte hem op nieuw aan rebellie schuldig
toch wilde generaal de Koek, getrouw aan de gedane belofte, van
hem geen leed te doen wedervaren, een bevel tot gevangenneming
niet uitvaardigen, en liet hij zelfs den prins van terzijde weten, dat
hij op de welwillendheid der Regeering kon blijven rekenen, indien
zijne verzoekea billijk waren, d.i. niet in strijd met de rechten van
den wettigen vorst.
De bewijzen van Dipo Negoro's verraad werden echter meer en
meer overtuigend, en de generaal zag zich genoodzaakt tot het nemen
van voorzorgsmaatregelen.
Op den 27en Maart waren de vasten geëindigd.
Naar 's lands gebruik, kwamen de hoofden bij den generaal hunne
opwachting maken. Dipo Negoro echter verscheen niet, maar zond
twee zijner schoonzoons en eenige hoofden met de mededeeling, dat hij
wegens ongesteldheid verhinderd was, den generaal persoonlijk zijne
hulde aan te bieden.
Daar de ziekte slechts voorgewend was, besloot de generaal aan
de zaak een einde te maken, en deed hij den prins, bij monde van
den resident, uitnoodigen, den volgenden morgen te komen, om alsdan
tevens met diens verzoeken bekendgesteld te worden.
Na de hoofden over het gelukkigste uur geraadpleegd te hebben,
bepaalde Dipo Negoro zijn bezoek op den volgenden morgen ten 8 ure,
waarmede generaal de Koek genoegen nam.
Ten einde op alles voorbereid te zijn, had de opperbevelhebber
reeds op den 25en Maart aan de verschillende colonne-commandanten