Naar het mij toeschijnt, is dit een regeling, die de geheele zaak
als zij nl ooit in beraad zal worden genomen zon kunnen doen
mislukken. Alle voordeelen, die in de toekomst voor de 2e categorie
zouden zijn weggelegd, kunnen nu reeds door de volkomen vrijwillige
detacheeringen worden bereikt, zoodat voor de Nederlandsche officie-
ten de tegenwoordige toestand ongetwijfeld verre te verkiezen is.
Voorts wordt in art. III voorgesteld te bepalen, dat na een verblijf
in de Koloniën van tien achtereenvolgende jaren de officieren der
2"" categorie in den regel naar Europa terugkeeren en aldaar minstens
drie jaren dienen, voordat zij wederom in aanmerking kunnen komen
voor terugkeer naar Indië. Blijven zij slechts vijf jaren in de Oost, dan
moet daarop minstens een tweejarige diensttijd in het moederland volgen.
Het wil mij voorkomen, dat wil men rechtdoen aan de officieren
der 2e categorie, men hen dan ongeveer een gelijk aantal jaren afwis
selend hier en in Europa moet laten dienen. Gaat men te werk,
zooals hierboven is aangegeven, dan zullen zij veeleer Indische dan
Nederlaudsche officieren zijn en voor don dienst in 't moederland ten
laatste weinig beteekenen.
Mij dunkt, dat als ieder trouw op zijn beurt naar Indië gaat en
protectie aan een tijdelijk verblijf in Indië volkomen vreemd blijft,
elk officier wel niet veel meer dan eens, hoogstens twee malen vijf
jaren in de Koloniën zal dienen.
In verband daarmede zou ik ook de 4e alinea van blz. 415 meer
pertinent willen gesteld zien en willen voorschrijven, dat officieren,
die wegens ziekte binnen drie jaren naar Nederland moeten terug
keeren, nimmer meer naar Indië zullen worden gezonden.
In artikel V wordt een eisch gesteld, die, geloof ik, in de practijk
zoo al, dan toch hoogst moeielijk uitvoerbaar zal zijn.
Den terugkeer en de uitzending van officiereu der verschillende
rangen van de 2e categorie zoodanig te regelen, dat de officieren der
3 categorie den kapiteins- en hoofdofficiersrang bereiken ongeveer
tegelijk met de officieren der le en 2" categorie, die eenige (bijv. 4)
jaren vóór hen tot officier zijn benoemd, ziedaar een vraagstuk,
welks oplossiog heel wat hoofdbreken moet kosten en dat zeer zeker
een geregelde uitzending d.w.z. een uitzending volgens toerbeurt
zal in den weg staan.
Dl. T, 1893. 83