510 „woordig stelsel van detaeheering. Niet, dat ik geloof dat dit stelsel in „alle opzichten billijk en rechtvaardig is, vooral wat betreft de later uit „te keeren pensioenen, maar het bewijst toch, dat men gevoelt dat het „voor de opvoeding van den officier voordeelig is, wanneer hij eenigen tijd „in de Koloniën doorbrengt, en aan den anderen kant voor de Indische „officieren om ook eenigen tjjd in het moederland te verblijven. „Daaiorn ben ik voor het stelsel om hier in Holland eene Indische „brigade te maken, waarmede men thans op kleine schaal is begonnen. „Bij die brigade konden worden ingedeeld allen, die wegens tijdelijke „ongeschiktheid den dienst in indie hebben moeten verlaten. „Bij die Indische brigade konden ook worden ingedeeld de officieren „van het Indisch leger, die wegens ziekte, in de termen vallen van verlof. „Het aantal verlofgangers zou daardoor aanzienlijk verminderen; de offi cieren zouden zich niet vervelen en de Staat zou van hen ook dienst „hebben bij die brigade. Brengt men deze op een zekere sterkte, dan is „het zeker dat vele officieren uit Indië daarbij zullen willen dienen, en „dit zal ook de gewenschte verbroedering ten gevolge hebben". De gewezen majoor de Wijs, van de artillerie van het Oost-Indisch leger, die na den generaal Gerlach het woord nam, mocht eveneens medespreken, zonder vrees te koesteren voor de beschuldiging, dat hij zich op glad ijs waagde. Gedurende een twintigtal jaren met de meeste onderscheiding, laatstelijk als adjudant van den legercom mandant gediend hebbende, kan hij geacht worden geheel op de hoogte van den toestand te zijn en zeer goed de licht- en de scha duwzijden van het aangeprezen stelsel te kunnen beoordeelen. Deze oud-officier verklaarde zich vierkant tegen het door den majoor H. D. ontwikkelde denkbeeld. Werd het door dezen hoofdofficier geopperde plan ten uitvoer gelegd, dan zouden zoo zegt de heer de Wijs waarschijnlijk alle officiereu, ten einde latere teleurstellingen te voorkomen, in den aanvaug opgeven, dat zjj tot de 2e categorie wilden behooreu, maar dan zou men na korten tijd daarvan al de verkeerde gevolgen ondervinden, want zij die in Indië zijn, zouden van daar niet weg willen, evenmin als velen, die in Nederland zijn, naar Indië zouden wenschen te gaan, zoodat de wetgever tusschenbeiden zou moeten treden, om verplichte ruilingen voor te schrijven en men dus toch niet tot de gewenschte samenstelling zou kunnen komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 513