511 - Neen zoo eindigde de heer de Wijs evenals men voor Indië heeft een eigen korps burgerlijke ambtenaren, eveneens moet men ook voor Indië behouden een afzonderlijk officierskorps, doch daarbij meer gelegenheid geven tot detacheering; eene betere regeling maken voor de verloven en de verlofstraktementen verhoogeu. Eene ineeusmeltiug van beide officierskorpsen zou, naar mijn inzien, aanleiding geven tot groote willekeur en niet in het belang zijn van het Nederlandsche leger, doch vooral niet in dat van Indië. Nadat de majoor Haver Droeze de achtereenvolgens het woord gevoerd hebbende heeren had geantwoord, sloot de president, de gepen- sionneerde generaal-majoor Netscher op de gebruikelijke wijze de vergadering. Alvorens echter daartoe over te gaan, gaf ook hij zijne meening over het behandelde onderwerp ten beste en zeide hij, dat hij in de vergadering van Krijgswetenschap van 25 Januari 1867 o. a. het al dan niet wenschelijke eener vereeniging van de officierskaders der beide legers had besproken en toen reeds had gemeend tot het besluit te mogen komen, dat eene geheele vereeniging met geregelde aflossing een schoone hersenschim was, die vooreerst v oorgeen uit voering vatbaar kon geacht worden. En thans, Mijne Heeren zoo vervolgde deze opperofficier sta ik na een kwart eeuw weder voor dezelfde quaestieIn den regel houd ik mij als Voorzitter buiten het debat, vooral wanneer ik het met de voordracht niet eens ben, maar in dit geval, waar het een onderwerp geldt, waarmede ik mij zoo dikwijls in woord en in geschrift heb beziggehouden, wil ik niet geheel zwjjgen. Ik heb mijne voordracht van 1867 en ook mijne later daarover in Hel Vaandel geschreven stukken nog eens nagelezen. Ik heb met de grootste aandacht geluisterd naar de met zorg bewerkte rede van den geachteu spreker van heden avond, die zulk een gedecideerd voorstander van de vereeniging der officierskaders blijkt te zijn eu toch ben ik nog niet tot andere gedachten gekomen Moge ik al zoodanige vereeniging een kwart eeuw geleden een schoone hersenschim hebben genoemd, nu moet ik, na rijp overleg en meerdere ervaring zelfs na het welsprekend pleidooi van den heer Haver Droeze die vereeniging eene ijdele hersenschim noemen, wier verwezen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 514