527
zame kracht bezittenom een mensch of paard buiten gevecht te
stellen. Van invloed op het iudringingsvermogen zijn hoofdzake
lijk, gewicht kogel en de eindsnelheid, daarbij komen nog het mate
riaal en den vorm van den kogel.
Uitgebreide proeven vinden wij beschreven in het werk van Prof.
Hebler. Wij vinden o. a. proeven die door den Overste Bircher in
Aarau genomen werden. Deze nam voor zijn proeven 3 geweren
De Overste Bircher nam proeven met 5 a 10 schoten uit ieder
geweer, en kwam tot de volgende resultaten.
Op Eikenhout (kopschijf) afstand 20 M.
Heblergeweer. Recht doorloopend gat van 55 cM. zonder ver
warming van het projectiel.
Rubingeweer. 14 cM. diep gat, kogel sterk misvormd, waardoor 't gat
zeer onregelmatig was en een grooter doorsnede dan het kaliber had.
Vetterli. Kogel sterk misvormd en gat 8 cM. diep.
Hard dennenhout, (kopschijf).
Vetterli. Gat 15 cM. onregelmatig steeds grooter wordend, de kogel
sterk verwarmd.
Rubin. Gat 25 cM. diep, waarbij het projectiel aanmerkelijk korter
geworden was.
Hebler. Gat gemiddeld 100 cM. diep, projectiel totaal hetzelfde
gebleven.
Hieruit blijkt het groote overwicht van den compound kogel boven
het projectiel met koperen mantel en vooral boven het Vetterli projec
tiel, dat zeer veel overeenkomst heeft met het Nederlandsche projectiel.
Bij proeven te Karlsruhe in de fabriek vau Lorenz waren de resul
taten dezelfde.
Er werd daar ook gevuurd op aarden borstweringen, waarbij de
stalen compound kogel 2 k 3 maal dieper indrong dan het Mauser
projectiel, zoodat in de toekomst de dekkingen te velde aanmerkelijk
dikker zullen moeten worden gemaakt.
In nevensgaande tabel komen nog eenige gegevens -aangaande
indringingsvermogen voor opgemaakt uit proeven genomen aan de
Normaalschietschool 1890.
le Vetterli gew. kal. 10.4 mil. Vo 430 M. project, lood met papieren omhulsel
2® Rubin id. 8 Vo 557 koperen mantel;
3e Hebler id. 7.5 Yo 560 staal compound kogel.