51
op den uit-en invoer te ontduiken, zoowel om van den uitvoer
den hatsil niet te betalen als van den invoer de daarop te heffen
rechten, terwijl ook gesmokkelde opium voor den smokkelaar groote
winsten belooft. Ook de invoer van oorlogscontrabande moet worden
tegengegaan. De smokkelhandel zal beproeven, waar mogelijk,
plaatsen van de uitgestrekte kust aan te doen die voor in-en
uitvoer niet opengesteld zijn.
Ik herinner b. v. maar aan hetgeen hiervoren reeds gezegd is
omtrent den uitvoer van de peper van Simpang Anas, onderhoorig-
heid van Perlak, via Tamiang en Langkat, tot ontduiking van den
hatsil en de opgelegde oorlogsschatting; ook de invoer van het be-
noodigde in dit staatje geschiedde langs denzelfden weg, terwijl het
bekend is dat in 1890, tijdens de sluiting, het grootste gedeelte van
de oorlogscontrabande en opium, die te Kemala binnen kwamen,
ingevoerd waren via Tamiang.
Dat de smokkelhandel niet, evenals tijdens de openstelling van
de geheele Atjehkust, rechtstreeks geschieden zal door de stoom
schepen, die openlijk handel op Atjeh drijven, althans dat deze geene,
niet voor den handel opengestelde plaatsen zullen aandoen of trach
ten smokkelwaar onder de openlijk in te voeren artikelen binnen
te krijgen wil ik wel gelooven, de boeten die zij daardoor kunnen
beloopen zie Staatsblad 1892 N°. 203 van 100 tot ƒ10,000 zijn
een vrij afdoend middel om hen dit niet te doen wagen, maar na
invoering der scheepvaartregeling zal zich een afzonderlijke smok
kelhandel organiseeren met Chineesche en Inlandsche vaartuigen, die
desnoods zelfs in verband kunnen handelen met enkele stoom
schepen en op zee de door laatstgenoemde uit de Straits mede
genomen smokkelwaren overnemen.
Aldus zou zelfs, zonder de noodige marine, een tijdig ontvangen tele-
graphisch bericht niet baten, want bij visitatie van het gesignaleerde, als
smokkelwaar medegenomen hebbende stoomschip, zou men niets vinden.
Om dit smokkelen, dat op allerhande manieren beproefd zal
worden tegen te gaan, alsook tot het beletten van zeeroof
of blokkeeren van elkanders havens middels gewapende prauwen,
waarvoor de Atjehers steeds zoo berucht waren en in den loop van
deze eeuw niet het minst Toeankoe Abas, de vader van de Toeankoe's