52
Abdul Madjid en Hoesin, zoomede om onmiddellijk hulp te verleenen
en krachtig op te treden bij het mogelijk stranden of in nood vallen
van schepen enz. is eene krachtige, maar vooral ook snelvarende
marine noodig.
Laat toch de schijn ons niet weder bedriegen en onze zucht om
goedkoop uit te zijn, ons toch niet verleiden tot halve maatregelen.
Eene scheepvaartregeling zonder of met eene onvoldoende marine
is als een leger zonder of met gebrekkige wapenen.
Voorspiegelingen van goedkoopte zijn nooit goed, zij komen niet
uit en baren teleurstellingen.
De Regeering vergete bovendien niet, dat zij thans met de scheep
vaartregeling als 't ware haar laatste kaart uitspeelt, slaagt men
hiermede niet, wat moet zij dan beginnen? Op nieuw alles sluiten
of op nieuw alles openstellen!
Maar zij zal slagen, als de zaak maar flink wordt aangevat, niet
met overhaasting, maar kalm, bedaard, met vertoon van kracht en
energie, door een man met een helder verstand, maar vooral met
een vast karakter en groote individualiteit, consequent naar een vast
beginsel. Geen redeneeringen van „de humaniteit eischt dit of dat",
„onschuldigen worden tegelijk met schuldigen getroffen, enz", dit
alles zijn flauwe praatjes, is ziekelijke philanthropiewij zitten niet
te Atjeh om vliegen te vangen en maar steeds door onze millioenen
weg te werpen. Atjeh moet onderworpen wordendat is de zaak en
om dit resultaat, na al ons morsen en knoeien, nog te erlangen,
moet Atjeh zelf betalenwat door ons voortaan nog aan dat land
wordt ten koste gelegd.
En hierdoor wordt het niet ten gronde gericht. Integendeel! Het
wordt door de scheepvaartregeling opgebeurd uit het verval, waaraan
het sedert- de laatste eeuwen ten prooi was, want er ontstaan daar
door bloei en ontwikkeling gepaard aan orde, rust en veiligheid.
De Atjehers moeten nu van stonde af aan zien en voelen, dat het
uit is met onze lankmoedigheid, met ons weifelen, met onze veran
dering van inzichtenzij moeten zien en voelen dat wij thans voor
hunne rekening orde en rust herstellen en bovendien bij het geringste
verzet, zelfs bij het niet met bekwamen spoed opvolgen van onze
bevelen, de straf de misdaad of het verzuim op den voet volgt en wel