(standplaats Melaboéh) en van controleur te Segli werden opgedragen aan de daar gevestigde militaire commandanten, en eindelijk de be trekkingen van assistent-resident ter Noord- en Oostkust en van controleur der onderafdeeling Samalanga werden ingetrokken tegelijk met de opheffing der vestigingen op laatstgenoemde plaats en te Telok Semawé. En nu de vraag wat de voorkeur verdiendebehouden van de scheep- vaartregeling of invoering van de algemeene rigoureuse blokkade? Het antwoord is niet moeilijk. Toen wij in 1873 met Atjeh in oorlog geraakten, lag eene rigou reuse blokkade over het geheele kustgebied van het rijk als krachtig oorlogsmiddel tot het dwingen van het Atjehsche rijk om zich naar onzen wil te schikken voor de hand. Welnu, hadden wij ons toen niet laten verleiden om de kuststaten weder voor den handel te openen naarmate zij onze souvereiniteit erkenden en onze vlag heschen, maar was door ons de blokkade krachtig volgehouden van Tamiang op de Oostkust tot Troemon op de Westkust, zooals de Regeering in 1884 wilde, dan zouden de hoofden, zoowel van Groot-Atjeh als van de Onderhoorigheden, vooral na het succes onzer wapenen in 't einde van 1873 en t begin van 1874, zich aan onzen wil hebben onderworpen, om aan den gewel digen dwang van die onverzettelijk doorgevoerde blokkade te ont komen. Ditzelfde geldt voor 1877 na voltooiing van het programma Pel. Wel neen, zeggen sommigen, misschien zelfs velen: dat is niet juist, want sluiting oefent alleen pressie uit op de aan de kust gele gen staten, niet op die van het binnenland en dit levert bovendien voedingsmiddelen genoeg op tot voorziening in het levensonderhoud. Zij, die zoo spreken, zien echter over 't hoofd, dat de geldmiddelen, waarover in Atjeh beschikt wordt, afkomstig zijn uit het buitenland, behalve hetgeen wij er thans in brengen, uitsluitend uit de Straits dat dit geld in hoofdzaak verkregen wordt door den uitvoerhandel van de in het land geteelde producten dat bovendien, al beweert men dat het binnenland voedingsmiddelen genoeg oplevert, het feit bestaat, dat steeds veel rijst werd ingevoerd, zoodat Generaal v. d. Heijden zelfs verplicht was aan dien invoer in enkele staatjes van de Noord-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 7