NOG EENS HET OFEICIERSFONDS TOT ONDERLINGE
ONDERSTEUNING TAN NAGELATEN BETREKKINGEN.
Nu geen becijferingen en berekeningen van sterftekansen enz., maar
eene eenvoudige opvatting van de zaak.
Iieefc men bij dat berekenen wel nagedacht wat het hoofddoel, het
grond-idee der Yereeniging was? Of vergis ik mij, dat dit bestond
in het plan tot onderling helpen van nagelaten weduwen en weezen
zonder daarbij winstbejag of voordeel te beoogen, zonder na te gaan
of de eene contribuant misschien een dubbeltje te veel, een ander
hetzelfde te weinig bijdroeg?
Het is immers geen levensverzekeringmaatschappij. Elet is een
instelling van liefdadigheid. En juist dat hoofddenkbeeld wordt
voorbijgestreefd. Kapitaalvorming is niet noodig.
Al worden in de naaste toekomst de contributiën wat menigvuldiger,
met liefde zal elkeen zijn bijdragen storten tot tegengang van
plotselinge armoede waarin een officiersgezin bij overlijden van den
echtgenoot kan vervallen en na actie komt reactie; na den eersten
zoo gevreesden schok zal het weer kalmer worden, en al betaalde
men nu de f 1000.of zelfs meer, zal dat over een groot tijdvak
zoo erg worden gevoeld? Ik vind dat hier geene redenen tot
bezorgdheid behoeven te bestaan, alleen die ééne, waarop ik wil wijzen,
dat door al dat geschrijf en gemopper tegengegaan wordt, dat zich
jonge officieren als lid zullen laten inschrijven, afgeschrikt door allerlei
onheils voorspellingen.
Ik geloof, dat het beter is bij het betalen der contributiën voor
oogen te houden Laat de linkerhand niet weten wat de rechter doet en
ter harte te nemen, zooals de spreuk op den levensverzekeringalmanak
van de firma Ernst <fc Co. aangeeft, dat het is een fonds voor weinigen
die treuren en tegenspoed hebben, door velen die gezond zijn en in
voorspoed leven, Ntjgtf/ren,
Dl. I, 1893. 24