DE ONDERWERPING VAN ATJEH. {Vervolg van blz. 1090). Het concentratiestelsel was intusschen geen stelsel van louter zwakheid en onmacht, want behalve het eene gedeelte: „bezetting van een klein gedeelte van de vallei van Groot-Atjeh de „z. g. geconcentreerde linie en slechts een paar punten op de kust door „intrekking van de overige, met den algemeenen regel van non-inter ventie in de binnenlandsche aangelegenheden van de kuststaten", dat in de oogen vau de Atjehers slechts op zwakte en onmacht kon duiden, bevatte het nog een tweede deel, dat van kracht getuigde, n. 1.: „eene rigoureuse sluiting van het geheele kustgebied", d. w. z. van Tamiang op de Oostkust tot Troemon op de Westkust, en de Regeering had voor uitvoering van dit tweede voor het afdwingen van de onderwerping alleen gewichtige deel van het stelsel, de toenmaals in Atjeh aanwezige marinemacht aanmerkelijk uitgebreid. Yelen zal het verwonderen, dat de Regeering, instede vau aan eene rigoureuse sluiting, de voorkeur niet gaf, aan eene scheepvaartregeling, mits door krachtige marinemiddelen gesteund, vooral daar eene scheepvaartregeling, hoewel tot dusverre niet voldoende door marine gesteund, feitelijk al sedert Mei 1883 voor geheel Atjeh bestond en vrij goede resultaten had opgeleverd. De Regeering vond echter de resultaten, die tot dusverre met de door den Gouverneur Tobias ingevoerde scheepvaartregeling verkregen waren, lang niet zoo gunstig als de lieer Scherer die wel heeft voorgesteld Dl. I, 1893. 1 De Atjeh-oorlog- knaagt aan ons Kolo niaal bezit, hij moet eindigen. Laten wij eindelijk aan de beschaafde wereld toonen, dat wij daartoe in staat zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 4