87 gesteld zou zijn, wel dat de gebeurtenissen zich geleidelijk hebben ont wikkeld tot het bekende einde. Na de uitvoerige mededeelingen in het Koloniaal Verslag gedaan, kan de ondergeteekende voor de door één lid verlangde overlegging van alle op de aanleiding tot het zenden der expe ditie betrekking hebbende bescheiden geen grond vinden. Ten aanzien van de vraag, of ten gevolge van het optreden van de militaire macht het verzet in Korintji kan geacht worden te zijn gebroken, kan het vol gende worden medegedeeld. Volgens de aan den Gouverneur-Generaal gerichte telegrammen van den Gouverneur van Sumatra's Westkust van 19, 21 en 31 Augustus j.l. zijn de aanwezige rijkssieraden ingeleverd, alle hoofden van geheel Korintji in onderwerping of gevangen en heeft de expeditie-commandant aan de geheele instructie voor de Selapan en de Tiga Halai Kain voldaan. Mitsdien heeft de Gouverneur-Generaal op 3 September machtiging verleend tot ontbinding der expeditie, met achter lating van eenige bezetting te Sendaran Agoeng (5 officieren en 222 man) en een 50 tal manschappen voor posten op de etappelijn. Bovendien is, blijkens een besluit van 30 Augustus de ordonnantie in Indisch Staats blad 1903, no. 124, ingetrokken en de afsluiting van Korintji opgeheven. De drang tot oprichting van een bureau voor de politieke aanrakingen met de zelfbesturen vindt, blijkens hetgeen daarover ten vorige jare in het midden werd gebracht (Handelingen bladz. 182), zijn grond in de mee ning dat de afdeeling der Algemeene Secretarie, die thans met de zooge naamde inlandsche zaken is belast, dour hare samenstelling en de veel vuldige afwisseling van haar personeel niet aan redelijke eischen voldoet. Aangezien nu, zooals de ondergeteekende bij die gelegenheid deed uit komen (Handelingen bladz. 184), met beoogde bureau niet wel anders dan eene afdeeling der algemeene Secretarie kan zijn, is allereerst de vraag te beantwoorden of wat bestaat inderdaad te wenschen overlaat en zoo ja wat tot verbetering gedaan kan worden. Over die punten is een over leg met den Gouverur-Generaal geopend. Naar aanleiding van de vraag, of er bepaalde plannen bestaan ten aan zien van hetgeen met betrekking tot ons gezag op Sumatra bereikt zal moeten worden, meent de ondergeteekende zich te moeten bepalen tot de mededceling, dat een vooropgesteld doel om langzamerhand alle staten in het binnenland onder ons rechtstreeksch bestuur te brengen niet bestaat. Dr. Kiewit de Jonge heeft deel uitgemaakt van de commissie, die bij besluit van 10 Juni 1902, no. 1, werd benoemd om den gezondheidstoe stand te Merauke na te gaan en de middelen tot verbetering te beramen en zoo mogelijk aanstonds in toepassing te brengen. Van de bevindingen dezer commissie is mededeeling gedaan in kolom 101 van het Koloniaal Verslag van 1903. Een afzonderlijk rapport van dr. Kiewiet de Jonge is bij het Departement van Koloniën niet bekend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 103