96 de dienaangaande verlangde mededeelingen te doen opnemen in het Ko loniaal Verslag van 1904. Aangaande de vraag, of de schutterijen in Indië zouden zijn af te schaf fen dan wel te reorganiseeren, is een gedachtenwisseling met de Indische regeering geopend, die naar de ondergeteekende zich vleit eerlang tot een beslissend oordeel zal kunnen leiden, dat hij op het oogenblik nog niet vermag uit te spreken. VlIIste Afdeelinö. Ook bij den ondergeteekende was reeds de vraag gerezen of het aantal flottieljevaartuigen niet kan verminderd worden; weshalve hij te dier zake in overleg trad met den Gouverneur-Generaal van ÜSTederlandsch-Indië, die haar in zoover bevestigend beantwoordde, dat de bedoelde verminde ring in het vooruitzicht gesteld werd, zoodra in Atjeh de tramverbinding Selimeum Geudeh Breuë gereed is en daardoor de stoomverbinding te land van Oelèë Lheuë met de verschillende deelen der kust zal zijn ver kregen, die zooal niet tot geheele opheffing dan toch tot zeer belangrijke inkrimping van de scheepsmacht in de wateren van Atjeh zal kunnen leiden. In verband hiermede zal het vooreerst niet noodig zijn een of meer nieuwe flottieljevaartuigen aan te bouwen en de ondergeteekende stelt zich voor het aldus aangebroken tijdperk van rust in den aanbouw van deze soort van schepen te gebruiken om, naar aanleiding van een in dien zin tot hem gericht schrijven van den Minister van Marine, te doen nagaan of het niet mogelijk zou zijn den verderen aanbouw van flottiel jevaartuigen voor den vervolge geheel te staken en de seheepmacht in Indië daarentegen gaandeweg te versterken met schepen van klein char ter, als de flottieljevaartuigen, maar van grooter gevechtswaarde dan deze tegenover een buitenlandschen vijand. Hij stelt zich voor te dezer zake in overleg te treden met de Indische regeering. Eene nadere gedachtenwisseling met het Departement van Marine, betreffende de wenschelijkheid om een nieuw droogdok van groot vermogen te Soerabaja op te richten, heeft den ondergeteekende tot de overtuiging geleid dat het aanbeveling verdient dien bouw nader voor te bereiden door de bijeenroeping hier te lande van een commissie van deskundigen. Hij vleit zich dat zoodanige commissie spoedig zal kunnen worden sa mengesteld. De ondergeteekende vertrouwt, dat de van de Indische regeering ge vraagde plannen met kostenberekening voor den bouw van een eenvoudige kazerne te Lawang, ten dienste van afwisselend aan den wal te legeren marinepersooneel, niet te lang op zich zullen laten wachten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 112