97 De van de Indische regeering ontvangen mededeelingen omtrent den kolenvoorraad zijn vervat in hare geheime dépêche van 6 April jl., no. 29/1, die met de twee bijlagen hierbij wordt overgelegd, ter kennisne ming van de leden, onder geheimhouding. (1) "Wat de mogelijkheid betreft om van particuliere schepen gebruik te maken als hulpkruisers, meent de ondergeteekende te mogen verwijzen naar de uitvoerige mededeelingen, te dier zake gedaan op bladz. 42 der Memorie van Antwoord op "het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer der Staten-Generaal betreffende de Indische begrooting voor 1901, en daarna, door den Minister van Marine, mondeling, in de zitting dier Kamer van 29 November 1900 (Handelingen, bladz. 472). Uit deze mededeelingen blijkt, dat de verkrijgbaarheid van bruikbare hulpkruisers in niet geringe mate een geldquaestie is, die de onderge teekende bij den actueelen fiuancieelen toestand meent te moeten laten rusten. De oorlogschepen, ook die van het auxiliair eskader, liggen inderdaad somtijds gedurende geruimen tijd in herstelling. Wat de Noordlrabant aangaat werd, in de „verrichtingen en beweging van Hr. Ms. schepen en vaartuigen van oorlog, gedurende het 3de kwartaal 1902 in een extra-bijvoegsel van de Javasche Courant van 24 Maart 1903 o. a. vermeld dat bij de reparatie der ketels „zeer veel tegenslag werd ondervonden". Waarin die tegenslag bestond is daarbij niet medegedeeld, maar de lange duur der reparatie schijnt hierin zijn verklaring te vinden. Dat er reden zou zijn om de gevorderde herstellingen te beschouwen als een gevolg van gebrekkige behandeling, waartoe het tekort aan machinisten aan leiding zou geven, is den ondergeteekende op geenerlei wijze gebleken. Met verwijzing naar hetgeen hierboven werd medegedeeld omtrent de plannen betreffende oprichting van een eenvoudig kazernegebouw ten dienste van het marinepersoneel te Lawang, zij hier aangeteekend, dat nadere mededeelingen van den Gouverneur-Generaal betreffende den toe stand der kazernegebouwen bij het marine etablissement te Soerabaja tot de overtuiging hebben geleid, dat die gebouwen, na de daaraan ten von- gen jare aangebrachte verbeteringen, geacht kunnen worden, voor het oogenblik, aan billijke eischen te voldoen. Onderaf deeling 138. Een definitief voorstel betreffende den bouw van een lichttoren op Diamantpunt is nog niet kunnen worden gedaan, omdat nog geen zekerheid is verkregen omtrent het zich niet verplaatsen van het droogste deel dier bank en om een voldoend harden ondergrond voor de schroefpaalfundeering. In verband hiermede ontbreken den ondergetee kende voor het oogenblik nog de noodige gegevens betreffende de sterkte (1) Deze stukken zjjn ter griffie nedergelegd, ter inzage van de leden. Dl. I 1904. 7'

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 113