107
•oppervlak, waarna die van het andere door berekening gevonden
kan worden; de basis van bet driehoeksnet is dan bekend.
Van dit driehoeksnet worden nu achtereenvolgens berekend:
le de ligging van de hoekpunten van het basisnet (deze be-
ihooren tot de driehoekspunten der eerste orde);
2e de ligging van de hoekpunten van het hoofddriehoeksnet,
ruitmakende de overige driehoekspunten der eerste orde;
3e de driehoekspunten der tweede orde en
4e de driehoekspunten der derde orde.
De bepaling van de ligging der punten der eerste orde geschiedt
in verband met de bestaande hulpmiddelen zoo nauwkeurig mo-
lijk; de onderlinge afstand dier punten in het hoofddriehoeksnet
is op Sumatra meestal 30 tot 50, soms echter ook 75 K.M., terwijl
hij een enkele maal minder is dan 20 K.M., alles afhankelijk van
■de ligging der ruim uitzicht gevende hooge bergtoppen, die ge
woonlijk voor deze punten gekozen worden.
De punten der tweede orde worden aan die der eerste orde
•vastgelegd, de punten der derde aan die der eerste en tweede,
gewoonlijk de punten van hoogere orde. genoemd 1).
Ter verkrijging van eene afdoende controle worden alle punten
uit meer dan twee punten aangemeten, die der derde orde
meestal uit drie. Laat de terreinvorm dit niet toe, dan wordt
ter controle ook de hoek in het punt zelf gemeten.
De afstanden tusschen de punten der derde orde onderling en
van deze tot die van hoogere orde neemt men liefst niet grooter
dan 20 K.M., overigens zoo klein mogelijk (meestal 5 a 7 K. M.).
Welke der beide hiervoren genoemde methodes tot het bepalen
van vaste punten toegepast moet worden, hangt af van de meer
•of mindere belangrijkheid en van den vorm van het in kaart te
brengen terrein.
Door oorzaken, welke hier verder buiten bespreking kunnen blij
ven, zijn nl. de resultaten der sterrekundige plaatsbepaling minder
nauwkeurig dan die der driehoeksmeting, zoodat die methode
tot vastlegging van punten slechts dan toegepast mag worden, als
1) Tot de punten van hoogere orde worden ook gerekend de zoogenaamde hulppunten
der derde orde, waaronder men die punten verstaat, welke ingeschakeld worden ten
behoeve van de detaildriehoeksmeting, om daaraan de gewone punten der derde orde
vast to leggen.