148 zijn ijver en toewijding moet kunnen overspatten op den recruut, •opdat in diens ziel iets begint te gloren van leergierigheid en belangstelling. Daardoor alleen kan men verhinderen dat de man zich bij de oefeningen verveelt, en als gevolg hiervan zich schul dig gaat maken aan onoplettendheid, die weer op haar beurt de aanleiding tot dwang en straf wordt. Verder is het in deze latere periode der recrutenopleiding van het grootste belang, dat de ■onderwijzer zijne leerlingen oefent in zelf denken en zelf handelen. Na in algemeenen zin het een of ander te hebben verklaard en duidelijk gemaakt, moet hij een daarmede verband houdend bij zonder geval aannemen en dit den recruten op eigen gelegenheid laten uitwerken, hen daarbij voldoende tijd latende tot nadenken en overwegen. Zoo is het wenschelijk, om op hetgeen door hem des morgens verklaard werd des middags of den volgenden mor gen terug te komen, zoodat zijne leerlingen gelegenheid hebben gehad met elkaar over het behandelde van gedachten te wisselen. Vooral moet deze methode van onderrichten worden gevolgd, waar het betreft den man zijne plichten te velde en vóór den vijand te leeren, alsook bij datgene wat hiermede nauw samen hangt, zooals de kennis van het geweer en de vuuruitwerking daarvan. Heeft de onderwijzer bv. des middags de schietregels uitgelegd en besproken, dan moet de man weten, dat hem den volgenden morgen, eerst op een bekend, later onbekend terrein, daarover bepaalde vragen zullen worden gesteld. Hij wordt zoo doende niet alleen gedwongen tot opletten gedurende de voor dracht, maar ook geprikkeld tot nadenken, ten einde op het be paalde uur zoo beslagen mogelijk op het ijs te kunnen komen. Het geleerde blijft dan nawerken, waardoor in de soldatenziel niet ■alleen een beeld van de schietregels ontstaat, maar ook behou den blijft. Onnoodig zal het wel zijn te zeggen, dat men van den man nimmer afgepaste antwoorden op de gestelde vragen moet eischen. Hoewel hij iets dikwijls zeer goed weet en in toepassing kan brengen, zal het hem altijd moeilijk vallen dit met zooveel woorden te bewijzen. Men moet daarom de vragen stellen in den vorm van opdrachten, en niet uit zijne antwoorden, maar uit zijne daden opmaken, of de recruut het geleerde weet en begrijpt. Het gezegde van Mephisto aan zijn leerling: Grau, tkeurer Freund, ist alle Theoriemoet inzonderheid de recrutenopleider indachtig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 164