154 om van zoo'n aantal manschappen een mechanisch geheel te ma ken, hetwelk op één wenk eenzelfde beweging gelijk beginnnen en eindigen kan, veel vergt van den man die hier als instructeur moet dienst doen. Maar men houde ons ten goede, dat we met deze bezorgdheid een weinig den spot drijven. Indien men wenscht door te gaan met drillen, dan, willen we opmerken, is zelfs het aantal van twee recruten voor een man te groot, want drillen is eigenlijk niets anders dan biologeeren, en de hypnotiseur moet nog gevonden worden, die dit met meer dan één persoon te ge lijk ondernemen kan. Zeker, de een kan 't beter dan de ander en zoo worden er in het leger ook wel enkele van die onderof ficieren gevonden, brave dienaars overigens, die heel aardig met hunne oogen en stem een klasse van 8 tot 10 recruten tot een verzameling van ledepoppen kunnen vernederen. Verreweg de meesten echter schieten in deze kunst te kort, en vandaar de zooeven genoemde klacht. Wanneer men echter nog eenmaal van de drilwoede beko men raakt en, onbevooroordeeld, de zaak van wat ruimer stand punt beziet, zal men spoedig begrijpen, hoe overbodig de vrees voor gebrek aan goede instructeurs is. In ons stelsel van opleiden is het volstrekt geen bezwaar, om 30 tot 50 recruten in één klasse te vereenigen, mits men daarbij als een onafwijsbare voorwaarde in het oog houde, dat het drillen moet plaats maken voor opleiden en de „instructeur" moet zijn onderwijzer. Acht men het dan toch nog noodig zoo af en toe iets te offeren aan de stramheid en ge lijkheid van uitvoering wat we niet geheel veroordeelen dat men dan eiken dag gedurende één uur beurtelings een deel der recruten daarvoor onder handen neme. Dit uur, aan dril of eigen lijk aan het leeren van materieele recrutenschoolkennis gewijd, zal meer uitwerken dan het eiken dag 's morgens en 's middags tot vervelens toe terugkeeren van altijd dezelfde commando's en bewegingen. Daarin kan en mag de recrutenopleiding voortaan niet meer bestaan 1). Wij meenen te zijn gekomen aan het einde onzer taak. Waar we, zooals hier, den voet hebben gezet op een geheel braak lig- 1) Men leze naar aanleiding van deze uitspraak de Militaire Gids 1903 No. 8, en wel Hoofdstuk IX over: Middel en Doel, blz 425, met het motto: De rechte lijn is uit den booze. "Wij hebben aan dit zoo goed geschreven stuk niets meer toe te voegen!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 170