212 -
aanzien van algemeen denkbeeld en onderstelden toestand, had
hij deze n. m. m. meer „eingehend"in beschouwing moeten nemen.
Zoo wordt in het algemeen denkbeeld vermeld, dat bij de tot
Tanah Abang d.i. dus in de richting van het hoofdoperatie-
object vooruitgeschoven brigade der Noordpartij slechts zwakke
cavalerie is ingedeeld. Van de overige cavalerie woidt niet ge
sproken. In verband met de verdere onderstellingen en opdrach
ten moeten al dadelijk de volgende vragen rijzen: Wat voert
de overige cavalerie der Noordpartij uit? Waar bevindt zich de
hoofdmacht van de cavalerie der Zuidpartij Het optreden van die
beide cavaleriehoofdmachten zal toch in de werkelijkheid van be
langrijken invloed kunnen zijn op de handelingen der uitgezonden
detachementen.
Blijkbaar is het de bedoeling van den leider geweest die ca
valeriehoofdmachten buiten beschouwing te laten, wellicht om
voor eene in den grond eenvoudige oefening als de onderwer-
pelijke niet in te uitgebreide en ingewikkelde veronderstel
lingen te moeten vervallen, waarvan nieuwe onwaarschijnlijk
heden het gevolg zouden kunnen zijn. Hoe dit ook zij, voor
een goed begrip van het geheel moet hierop, zij het ook met
een enkel woord, gewezen worden.
Aangaande den onderstelden toestand voor de Noordpartij valt
nog het volgende op te merken.
Aangenomen is dat de brigadecommandant te Tanah Abang
in den „namiddag" van den 13den Augustus van eene verken
ningspatrouille het bericht ontvangt, dat een „klein detache
ment „in den loop" van dien dag aan den spoorweg nabij de
kali Pasanggrahan is aangekomen en „bezig is" „aldaar" ver
sterkingen aan te leggen, vermoedelijk om verrichtingen aan die
baan te dekken. Op dit bericht neemt de brigadecommandant
het besluit om den volgenden morgen een afdeeling uit te zen
den, met opdracht „den vijand te verdrijven" en „reeds vernielde
gedeelten in die baan te herstellen."
Ik voor mij geloof niet, dat de brigadecommandant het be
richt van de verkenningspatrouille, zooals dit gegeven is, vol
doende zoude vinden. Mij dunkt hij zoude den patrouillecom
mandant zeker wel gevraagd hebben „wat noemt gij een „klein"
detachement?" Voorts zou hij zeker wel hebben willen weten