216
grahan, ter hoogte van het landhuis Pondok Petoeng Aan het
beleid van den detachementscommandant moest het verder wor-
•den overgelaten in verband met de omstandigheden de noodige
maatregelen te treffen.
Ook hier geldt ten aanzien van het toevoegen van een staf
officier aan den detachementscommandant hetzelfde als ik boven
reeds opmerkte.
Uit den aard der zaak kon van het indeelen van een staf
officier in dezen geest bij de oefening geen sprake zijn, nu de
brigadecommandant te Tanah Abang en de opperbevelhebber
■der Zuidpartij gefingeerde personen waren.
In de „algemeene bepalingen", gevoegd bij de onderstellingen
•en opdrachten, is vermeld dat aan eiken partijcommandant een
officier als „waarnemend stafofficier" wordt toegevoegd.
Indien hierbij geen andere bedoeling heeft voorgezeten dan
•den partijcommandant, die overigens slechts over een luitenant-
adjudant te beschikken zou hebben, een tweeden officier te ge
ven ten behoeve van de door den staf van het detachement
te verrichten werkzaamheden, bestaan daartegen geen bezwa
ren, mits daaruit slechts niet de gevolgtrekking gemaakt worde,
dat in de werkelijkheid aan dergelijke detachementen een staf
officier voor dat doel zoude worden aangewezen, tenzij om de
bijzondere redenen als door mij boven besproken. Onze beperkte
formatie aan stafofficieren zou dat zeker niet gedoogen.
Voorts wordt in die algemeene bepalingen vermeld, dat de Pa-
-sanggrahan verondersteld wordt ondoorwaadbaar te zijn. Deze
mededeeling daar schaadt aan de oefening. De partijcomman
danten worden daardoor ontheven van de zorg om dit te doen
onderzoeken. Zulke zaken worden in de werkelijkheid allicht ver.
-geten of men denkt er te laat aan. Beter wil het mij voorkomen
dat de leider die mededeeling uitstelt, totdat hem blijkt dat dooi
de partijcommandanten en de onderaanvoerders maatregelen ge
troffen zijn om zich omtrent die al of niet doorwaadbaarheid ze
kerheid te verschaffen.
Wordt vervolgd). G.