223 gaf een kleine bron nauwlijks water genoeg voor de manschappen ■en om de waterkarren te vullen, zoodat de uitgeputte paarden den zwaren tocht onverkwikt moesten vervolgen. Tweehonderd man bereden infanterie bleven achter om de bron te bewaken. Zes mijl N. waarts van Abonsdam werd getracht, van af een heu veltje, heliographische gemeenschap met Kimberley te krijgen, waarin men onmiddellijk slaagde, doch ongelukkigerwijze meende men in Kimberley met den vijand te doen te hebben; verdere pogingen moesten worden gestaakt, zoodat French om 3J uur n.rn. besloot door te marcheeren. De Boeren, waarschijnlijk in de meening zich tijdig uit de voeten te kunnen maken, verschenen op de rechterflank der divi sion en beschoten deze; spoedig werden zij verdreven. Hun laager .met alle voorraden viel den Engelschen in handen. De Boeren trokken ongehinderd met hun zwaar geschut naar Boshof terugde paarden der Engelschen waren te uitgeput voor ■eene onmiddellijke vervolging. Zoeklichtseinen brachten de tijding van Kimberley's ontzet naar Klipdrift over. Den 16en werd geen bericht van het Hoofdkwartier ontvangen en namen ook de uitgezonden patrouilles niets waar. De bij de bronnen achtergelaten afdeelingen berichtten echter, dat een groote afdeeling Boeren dien dag Magersfontein in den vroegen morgen had verlaten en zich O. waarts bewoog. Om 11 uur 's avonds kwam een officier dat bericht bevestigen. Tevens bracht hij French het bevel, zoo spoedig mogelijk af te marcheeren om die Boeren den weg te versperren. Bevelen, uitge vaardigd voor eene verkenning op den volgenden dag, werden in getrokken en aan Broadwoods brigade, die het minst vermoeid was, werd opgedragen zich den volgenden morgen om 3 uur langs den kortsten weg naar Koedoesranddrift te begeven, waar men de meeste kans meende te hebben Cronjé op te vangenFrench zelf zou een uur later volgen. Het overige deel der divisie liet hij achter ter bescherming van de stad, totdat Methuen's infan terie zou zijn aangekomen, en wegens den toestand der paarden, waarvan een groot deel geheel ongeschikt was om dienst te doen, 2. Paardeberg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 237