252
gingdeze stuitte na eenigen tijd op een moeras, dat een op
onthoud gaf, doordien een ordonnans werd teruggezonden om dit
te berichten. Het antwoord luidde, dat de colonne er door moest
en zoo stapten wij door de poel, wat vermeden had kunnen
worden door in den drogen kampongrand te marcheeren, waar
men bovendien aan 's vijands gezicht onttrokken was. Gelukkig
voor deze colonne werd de vijand echter door de andere troepen ge
noegzaam beziggehouden, doch nauwelijks was men weer op het
droge, of 's vijands lood sloeg ook in dezen troep. Thans hoor
de men in de bentengs luide biddensectiesgewijze ging het
nu met sprongen en vurende voorwaarts, hierbij acht gevende op
de flanken, waar de vrij hooge alang-alang gelegenheid genoegbood
voor een klewangaanval; zulk een aanval werd evenwel eerst bij de
bestorming door eenige fanatieken op onze linkerflank ondernomen.
Op een afstand van ongeveer 200 M. van het doel gekomen,
liet de kap. Kuyk het signaal geven tot den stormaanval. De
2e sectie (Javanen) onder den len luit. Engelen was het verst voor
uit en stormde op benteng No. 1 aan; het wringen door de dichte
bamboe-doeri-hindernis, met scherp aangepunte bamboe's er tus-
schen in, leverde echter zooveel bezwaren op, dat die poging werd
opgegeven, om eerst te zoeken naar eene opening, te meer daal
de luit. Engelen zich deerlijk aan de hand verwond had; de ben
teng bleek evenwel aan alle zijden goed gesloten te zijn.
Intusschen was de le sectie (Europeanen) onder den 2en luit.
Dibbetz komen aanstormen, tusschen de twee bentengs door op
de achterstedaar wij hier echter in onzen rug vuur kregen uit
No. 2, welke benteng ongeveer 75 pas van No. 1 verwijderd lag,
gaf de kap. Kuijk aan den 2en luit. Collard bevel om met het 2e
peloton benteng No. 2 te nemen, voegde zich hierna met 2 inl.
fuseliers bij de le sectie en gaf ons last om de hindernis te kap
pen. Omziende om dit bevel te doen uitvoeren, bleek ons, dat
slechts één sergeant en één fuselier ons gevolgd waren, de ove
rige Eur. fuseliers beproefden, waarschijnlijk afgeschrikt door het
rugvuur, om op eigen gelegenheid op de andere faces door de hin
dernis te komen; hoe het ook zij, wij stonden hier dus met ons
zessen vlak voor de Oosterface van benteng No. 1 (zie plaat XV).
Onze positie werd hachelijk; de 2 inl. fuseliers werden beiden door
het rugvuur getroffen, zoodat wij nog met ons vieren overbleven,