12 bloot hoofd uit volle borst het „Wilhelmus" volgens de oude toonzetting. Dat dit nummer, vlot afgespeeld, succes had, valt te begrijpen en wanneer de Oranje-partij een ommegang rond het gebouw maakt, sluiten de meeste reünisten achter de colonne aan en veroveren vele artilleristen (waaronder eenigen, waarvan men misschien meer bezadigdheid zou hebben verwacht) eene plaats op de vandehandsche paarden of op de zitplaatsen der stukken. Ten slotte zij nog meegedeeld, dat dit uitstekend geslaagde feest werd opgeluisterd door de stafmuziek van het 6e Regiment infanterie, daartoe door den commandant en verdere officieren van dat korps aangeboden. Na afloop verzamelden zich eenige genoodigden in zaal 25, waar zij de gasten waren van de leeraren in de artillerievakken. Op zeer artilleristisehe wijze was deze zaal in eene bodega herschapen. Op de amusementszaal waren verschillende ververschingen en feestdranken verkrijgbaar en werd muziek gemaakt. Geen won der, dat dit gezellig samenzijn werd besloten met eene cancan, als op de Zaterdagavonden, wanneer Stenz zijne uitvoeringen gaf. Des avonds werden de reünisten op de „Groote Sociëteit" ontvangen en daarna begaven zij zich öf naar „Concordia", waar de Kon. vereeniging „Vlijt en Volharding" een feestconcert, gevolgd door bal gaf, öf naar de Cadettensocieteit, waar de Cadetten-Muziekvereeniging „Sempre Crescendo" zich zou laten hooren. Op onverklaarbare wijze metamorphoseerde zich het concert dezer vereeniging in een hoogst amusanten voordrach tenavond, waarop reünisten en cadetten, oud-leden van de „Sa lon des Variétés", van „Vivat Crescat Floreat" en leden van het tegenwoordige „Stikum" zich van eene zeer gewaardeerde zijde lieten kennen. Dank zij de oordeelkundige maatregelen van het bestuur der Cadettensocieteit raakte de zaal niet over- vuld en zoo was deze avond verreweg de aardigste van de geheele feestweek. 23 October. In den voormiddag had de wandelrit in rijtuigen en te paard plaats. Het cadettenkamp werd bezocht, waar voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 28