verder de officieren van het Ministerie van Oorlog, van den ge- neralen staf, de directeuren der militaire onderwijsinrichtingen, de professoren aan de militaire academiën enz. Al deze officie ren hebben het recht, behalve hunne gewone uniform, ook die van den generalen staf te dragen. Tot den generalen staf in engeren zin behooren de chefs van staven in de militaire districten en hunne ondergeschikte offi cieren bij dien staf, een deel der officieren „ter bijzonder be schikking" 1), de oudste adjudanten, en alle officieren die bij de troepenstaven generale staf betrekkingen vervullen 2). Ten einde de officieren van den generalen staf niet te ver vreemden van den troependienst, is de promotie in den genei a- len staf als volgt geregeld: De officieren worden geplaatst in den rang van Schtabskapitan of Kapitan, zooveel mogelijk in het militair district hunner keuze. De officieren der Garde worden bij die overplaatsing tot den naasthoogeren rang bevorderd, doch niet tot een rang gelijk staande met den hoofdofficiersrang bij het leger (alzoo niet tot Kapitan der Garde). Na 2 jaar in den rang van Schtabskapitan gediend te hebben, worden zij tot Kapitan bevorderd. Gedurende de 4 jaar als Ka pitan van den generalen staf door te brengen, blijven zij, zoo eenigszins mogelijk, steeds in dezelfde betrekking, tenzij zij zelf om terugplaatsing verzoeken. In het eerste geval heeft de be vordering tot Podpolkownik plaats, nadat zij de betrekking van hoofdofficier bij den generalen staf hebben waargenomen. De Kapitan (Rotmister), die gedurende 1 of 2 jaar de officiers- cavalerie-school bezocht heeft, behoeft voor zijne bevordering slechts 3 jaar in zijn rang te dienen. Voor bevordering tot Polkownik of tot commandant van een zelfstandig troependeel, moeten de Podpolkowniki gedurende 4 maanden, tijdens de zomeroefeningen, een commando in den troep vervullen. Hieromtrent wordt eene beoordeeling uitgebracht. Verder moeten zij gedurende 2 maanden tegenwoordig zijn 1) Deze zijn van de generale staf academie afkomstig, doch nog niet vast bij den generalen staf geplaatst; hun aantal werd kortelings van 55 op 110 gebracht. 2) Niet lang geleden werd het aantal van twee officieren van den generalen staf per infanterie-divisie, dat in vredestijd was uitgetrokken, vergroot. Ook zijn in vredestijd reeds stafofficieren ingedeeld bij de jagerkorpsen en de reserve infanterie-brigaden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 295