311
Indien dan leden van weerbaarheidskorpsen, zoolang zij zich
geregeld oefenen, worden vrijgesteld van hun dienstplicht bij de-
landweer en gedurende hun lidmaatschap ook van het betalen
der weerbelasting, dan ligt hierin, naast de vrije munitie voor
schietoefeningen, al een zekere prikkel tot deelnemen.
Ik noemde het woord weerbelasting, om daarmede aan te-
duiden de bijdrage, welke elk mannelijk ingezetene zal moe
ten betalen, die niet aan eenige oefening in den wapenhandel
deelneemt. Zij bestaat al als schutterij-bijdrage, berekend naar
het inkomen, doch moet algemeen worden en dienen om de las
ten van den weerplicht gelijk te verdeelen. Die niet persoonlijk
dient, of kan dienen, drage een zeker procent van zijn inkomen
bij in de algemeene kas, waaruit in de eerste plaats de uit
gaven voor de le en 2e groep van de landweer worden bestreden.
Zooals hierboven werd betoogd, zijn nu en dan oefeningen in
vereeniging met het leger noodig, die soms eenige dagen kunnen
duren. Er zullen dan on- of minvermogenden zijn, wier inkomsten
geheel zullen stilstaan, terwijl allen moeten worden gevoed en ge
huisvest, al is 't ook door inkwartiering of in tijdelijke onder
komens. Daarvoor is geld noodig. Verder krijgen we misschien
vrijwilligers, die te paard en per rijwiel in eigen korpsen aan
die oefeningen deelnemen en meerdere uitgaven hebben dan een
voetganger, zoodat toelagen onvermijdelijk en m. i. niet meer
dan billijk zijn. Doch zeker is, dat, willen landweer en weer
baarheidskorpsen aan hun doel beantwoorden, zij krachtig ge
steund moeten worden door de Regeering. Zelfs zuiver plichts
gevoel heeft behoefte aan erkenning van bewezen diensten ent
al is 't nog zoo weinig, aan belooning voor moeite en ijver, an
ders dooft 't vroeg of laat uit.
Wat kunnen wedstrijden in schieten, in het uitvoeren van
eene verkenning, in het afleggen van afstanden enz. niet opwek
kend werken? Wat vrijstelling van enkele oefeningen voor
gebleken ijver en kunde?
En wanneer nu het bestaan van weerplicht erkend is en in
beginsel aangenomen als een noodzakelijk deel van onze ver
plichtingen ten opzichte van den Staat, is 't dan zoo dwaas om
onze jongens op school daartoe reeds voor te bereiden en hen
in hunnen speeltijd oordeelkundige gymnastische en orde-oefe-