331
„van het Europeesch Hoofd van Paatselijk Bestuur, is verboden."
De luitenantspost te Moeara Teweh had zoo noodig versterkt
kunnen worden. Deze afsluiting zou natuurlijk vriend en vijand
getroffen hebben. Het gedeelte van de Midden-Doesoen boven
Moeara Teweh had ook onder dit bestraffingsmiddel geleden. Niet
alleen de schuldigen dus, maar ook de onschuldigen werden ge
troffen. Maar wat zou dat nu?
Nu wij ons eenmaal te Poeroek Tjahoe hebben gevestigd, gaat
het natuurlijk niet aan, dat wij ons naar Moeara Teweh terug
trekken. Dit zou in de oogen der bevolking slechts op zwakte
en onmacht duiden.
Volkomen afsluiting zal toch wel moeilijk zijn, doch wij kunnen
het daarom de Boven-Doesoeners vrij lastig maken. Beschouwt
men de bij dit artikel overgelegde kaart van de Boven-Doesoen,
dan ziet men, dat de Oost-en Noordgrens en gedeeltelijk de
Westgrens gevormd wordt door Koetei, gedeeltelijk de Westgrens
door Serawak en de Westerafdeeling van Borneo, terwijl het
stroomgebied der beide Kapoeas-rivieren in het Zuiden wordt
gevonden. Zoowel uit Koetei, Serawak en de Westerafdeeling
van Borneo, als van de beide Kapoeas-rivieren loopen verschei
dene Dajaksche paden, die toegang verleenen tot de Barito bo-
venstrooms Moeara Teweh. De meeste dezer paden gaan zig-zag
door de oerwouden van Centraal Borneo. De voornaamste en
meest beloopene zijn
lo. van de S. Boesang naar Mahakam (oeloe Koetei);
2o. van de S. Djoeloeï naar de Westerafdeeling van Borneo
en naar Serawak over de G-. Komintieng
3o. van de S. Moeloet naar Koetei;
4o. van de S. Bebahoe naar Koetei;
5o. van de S. Wangan naar Koetei;
60. van de Simpang Banangin en de S. Merantioen (zijrivie
ren van de S. Teweh) naar Koetei;
7o. van de S. Loewang (zijrivier S. Teweh) naar Pasir aan
de Oostkust;
80. van de S. Djaan naar de Kapoeas;
9o. van de S. Bakanoen naar de Kapoeas;
lOo. van de S. Masaoe naar de Kapoeas, enz. enz.