358 tot officier volgt. Het streven bestaat om den duur der cursus weder op 18 maanden te brengen. Voor de officieren, bestemd voor de speciale wapens, schijnt nog een eenjarige afzonderlijke technische opleiding te bestaan. De militaire academiën. Deze inrichtingen hebben ten doel den officieren eene hoo- gere algemeen wetenschappelijke en militaire kennis te verschaf fen, die voor bepaalde dienstvakken als de generale staf en de militaire intendance noodig zijn. Tot deze inrichtingen kan men in zekeren zin ook rekenen de technische school voor ontploffingsmiddelen en de medicinale en veterinaire school. De krijgsacademie. Deze is gevestigd te Tokyo, waar zij in December 1882 opge richt werd volgens Duitsch model. De cursus duurt 3 jaar. In het begin werden slechts 15 luitenants aangenomen. Dit aantal werd langzamerhand uitgebreid, zoodat in 1894 reeds jaarlijks 30 luitenants van alle wapens werden aangenomen, terwijl dit getal na den oorlog met China tot 50 werd uitge breid. In 1902 bedroeg het aantal leerlingen 144. Aan de krijgsschool zijn verbonden: een generaal van den ge- neralen staf, directeur, een kolonel, tevens leeraar, onderdirec teur, twee adjudanten, een dokter, een paardenarts, een kwar tiermeester, 35 militaire en 23 burgerleeraren (waaronder 13 professoren). Toegelaten worden, goed bekend staande officieren, die minstens twee jaar bij den troep gediend hebben. De candidaten leggen bij de staven der divisiën, gewoonlijk in de maand Maart, een voorloopig examen af. Slagen zij daarin, dan worden zij opge roepen naar Tokyo, waar in de maand Juli een tweede examen wordt afgenomen. Voldoen zij ook hieraan, dan worden zij tot de academie toegelaten. Van de 100 aspiranten worden er gemiddeld 50 geplaatst. De cursus begint ieder jaar op 1 December en eindigt einde Juni; van Augustus tot October worden de leerlingen bij de verschillende wapens en diensten van het leger gedetacheerd;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 372