366
het nabij de kali Pasanggrahan verwacht wor dende gevecht
noch de van het ophelderingsdetachement te ontvangen nadere
gegevens op die keuze eenigen invloed uitoefenen. Heeft de
Schrijver dit ook zoo bedoeld, waarom dan niet medegedeeld
om welke reden hij zijne keuze bepaald heeft, onafhankelijk van
beide genoemde omstandigheden.
Zonder de verschillende handelingen van de Noordpartij^ zooals
Schrijver zich het verloop daarvan voorstelt, op den voet te
volgen, merk ik nog op, dat op blz. 1067, 2e alinea, vermeld
De cavaleriecommandant, van meening zijnde dat zijne macht
„voor de verkenning der stelling te gering is, verzoekt den bevel-
'y hebber de bij de hoofdcolonne aanicezige cavalerie 's vijands rech
terflank te doen verkennentevens" enz.
De door mij cursief weergegeven woorden bevatten naar mijne
opvatting eene beginselfout. De bevelhebber moet geheel vrij
blijven in zijne handelingen en ik acht het bepaald verkeerd dat
ondergeschikte aanvoerders, op de wijze als hier de cavalerie
commandant doet, invloed trachten uit te oefenen op de beslis
singen van dien bevelhebber. De cavaleriecommandant heeft
zich in het onderhavige geval er toe te bepalen den detache
mentscommandant mede te deelen wat hij heeft waargenomen en
wat zijn verdere voornemens zijn in verband met zijne opdracht.
Ook met de mededeeling, dat de toegewezen macht te gering
is om aan de opdracht ten volle te kunnen voldoen, zij men steeds
zeer omzichtig. Het vragen van versterking moet hooge uit
zondering blijven, en wordt door het juist berichten van den
toestand en de eigen voornemens als regel overbodig.
In de eerste alinea van het gevechtsbevel lezen wij: Hij {AA.
de vijand) zal daaruit (d.i. uit zijn stelling) verdreven worden 1).
Dergelijke voorspellingen blijven n. m. m. beter achterwege.
"Worden zij niet bewaarheid, dan schokken zij het vertrouwen
van den troep in de leiding. De wil van den detachementscom
mandant om den vijand uit zijne stelling te verdrijven wordt vol
doende uitgedrukt door zijne bevelen om de stelling aan te vallen.
Stclclt
1) De cursiveering is van mij.