368 -
kunnen voldoen, dan moet zij den vijand opzoeken. En van een
opdracht in dezen geest is hier geen sprake. Het is hier de
plaats niet om in den breede op dit punt in te gaan. Ik ver
meen te dien opzichte te kunnen volstaan met te verwijzen naar
de hoofdstukken II en III van -het voorl. veidd. voorschrift.
Omstreeks 8| u. v.m. (zie blz. 1228) ontvangt de detachements
commandant een bericht, waaruit hij meent te mogen afleiden,
dat eene vijandelijke colonne in aantocht is.
„Tot het behoorlijk uitvoeren zijner opdracht", zegt Schrijver,
„is standhouden op dit tijdstip waarschijnlijk niet bepaald 1) nood
zakelijk meer, terwijl" enz.
Het wil mij voorkomen, dat, indien bedoeld bericht invloed
moet uitoefenen op de beslissing van den detachementscomman
dant of hij zal blijven of teruggaan, hij voor zich zelf zal hebben
uit te maken of standhouden bepaald noodzakelijk is of niet. In
het laatste geval is hij m.i. verplicht terug te gaan.
Met de door Schrijver aangevoerde overwegingen, op grond
waarvan het te billijken zoude zijn dat genoemde commandant
besluit om stand te houden, kan ik mij dan ook niet vereenigen,
en uit het ondervolgende moge blijken waarom.
Als voordeelen van het standhouden noemt Schrijver:
a. De thans bezette stelling, „hoewel van nature niet bijzon
der sterk", was tot verdediging ingericht en schonk de
gelegenheid „een niet te overmachtigen vijand" geruimen
tijd weerstand te bieden.
b. Verlaat de Zuidpartij nu reeds hare stelling en wordt zij
door den vijand op den voet gevolgd, dan kan zij gedwon
gen worden het gevecht aan te nemen in een terrein, dat
niet of onvolkomen voorbereid is kunnen worden, waar
door de kansen op het afslaan van een aanval belangrijk
zouden worden verminderd.
c. Door het terugtrekken wordt de tegenpartij de gelegen
heid geschonken onverwijld de vernielde gedeelten in de
spoorbaan te herstellen.
d. Het terugtrekken uit de goed ingerichte linie, kort voor
dat de allereerste ontmoeting met den vijand is te ver-
1) De cursiveering is van mij.