415
maken; het gewicht van dit schoeisel bedraagt 1.83 K.G.
b. een paar lichtere schoenen van sterk en smijdig leder, zon
der hakken; het gewicht bedraagt 0.785 K.G-. (figuur 10).
Zwitserland.
De Zwitsersche infanterist beschikt over een paar lederen rijg
schoenen, wegende 1.60 K.G. Het voorstuk is zoo lang, dat een
afzonderlijke tong op de wreef daardoor onnoodig is (figuur 11).
Bovendien bezit de soldaat een paar lichtere schoenen; van
deze lichtere schoenen zijn twee soorteD in gebruik, nl. lederen,
waarvan het gewicht niet vermeld wordt, en zeildoeksche, die
een gewicht hebben van 0.5 K.G.beide zonder hakken (figuur 12).
Oostenrijk.
De infanterist beschikt over een paar hooge lederen rijgschoe
nen, die met veters worden gesloten, wegende 1.54 K.G. (figuur
13), en een paar lichtere hooge rijgschoenen, wegende 0.975 K.G.
(figuur 14). Dit laatste schoeisel is vervaardigd van sterk, don
kerbruin geverfd zeildoek en voorzien van lederen belegsels op
den voorschoen en de achterstukken het wordt met veters op de
wreef gesloten.
Bij dit schoeisel worden lage lakensche slobkousen (figuur 15)
gedragen van dezelfde kleur als de pantalonhet gewicht van
een paar slobkousen bedraagt 0.20 K.G.
Frankrijk.
He Fransche infanterist beschikt over een paar lederen rijg
schoenen, gewicht 1.40 K.G. (figuur 16), en een paar lichtere lage
lederen schoenen, gewicht 1.025 K.G. (figuur 17).
Deze lichtere schoenen worden gedragen op de étappeplaat
sen om de vermoeide voeten rust te gunnen, doch ze zijn sterk
genoeg om ze desnoods met de slobkousen ook op marsch te dragen.
Het gewicht der slobkousen, met inbegrip der souspieds, be
draagt 0.165 K.G.
Sedert 1898 zijn kleinere lederen beenkappen in beproeving.
De lederen rijgschoenen, zg. brodequins napolitains, worden
vervaardigd op twee leesten, een voor den rechter- en een voor
■den linkervoet.