425 Wanneer de inleiding ver genoeg gevorderd was, d.w.z. de phalangen opgesteld en in beweging gezet waren, maakten zij het front vrij. De phalanx bestond uit hoplieden (phalangieten), gewapend met schild, zwaard en lange lans, en moest door het handgemeen de beslissing aanbrengen tot betere beveiliging der edele deelen waren de hoplieden vrij zwaar gepantserdzij bewogen zich in dichte groepen, met het doel de kracht hunner vijanden door den schok te breken. De Grieken kenden voor hunne zware infanterie feitelijk slechts ééne linie. Epaminondas stelde in zijn scheeve slagorde op den aanvallenden vleugel twee liniën op (slag bij Leuctra, 331 v. C.)later vormden Xenophon en Alexander de Groote in sommige gevallen een tweede linie. De logge gevechtsvormen der Grieken moesten het onderspit delven tegen de bewegelijker slagorde der Romeinen. In den bloei tijd hunner krijgskunde waren de Romeinsche legioenen in drie liniën opgesteld, schaakbordsgewijze met 30—50 pas afstand. Het gevecht werd door lichte infanterie (veliten) ingeleid, welke met bogen of lichte werpspiesen was gewapend. Aan het hand- gemèen nam zij in den regel geen deel. Dan kwam de eigen lijke voorste linie, bestaande uit hastaten, gewapend met werp spies, kort zwaard en dolk en slechts licht gepantserd. Zij diende om den weg te banen voor de 2e linie, die der princi pes met zwaardere wapenrusting, doch ook voorzien van een werpspies en zwaard welke de beslissing moesten aanbren gen. De eigenlijke zware infanterie, de 3e linie, bestaande uit geharde en verdienstelijke krijgers: triariërs, greep slechts bij noodzaak in; deze zwaar geharnasten voerden de vier meter lange piek. Wat later in den R.omeinschen tijd wendde Marius (157—86 v. C.) vergeefsche pogingen aan om te geraken tot een eenheids- infanterie. Na de Grieken en Romeinen komen de barbaarsche volken met hunne te hoop geloopen strijdende benden; in de middeleeuwen, toen de ridderschap met aanhang de geheele in fanterie op den achtergrond drong, raakte de krijgskunst in diep verval. Men lette op den samenhang dier twee daadzaken Eerst in het laatste gedeelte van dat tijdperk deden de Zwit-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 439