437
krachtdadig verzetten tegen invoering of zelfs maar beproeving-
van achterladers, bewerende dat bij achterlaadvuurwapens de
trefkans noodzakelijkerwijze moest lijden, terwijl munitieverspil
ling niet te ontkomen zou zijn.
Die krachtige tegenstand was oorzaak, dat Pruisen langen tijd
de eenige Europeesche mogendheid bleef, wier infanterie was be
wapend met een achterlader, hetgeen haar een overwegend voor
deel verschafte over de andere machten, waarmede zij in strijd
raakte ('48—'49 en '64 Denemarken'66 Oostenrijk).
Eenheidsinfanterie was bij de nieuwe bewapening niet in
allen deele verkregen, niettegenstaande de verbeteringen een
juist schot als van de jagerbuks bij sneller vuurtempo mogelijk
maakte. Nog altijd werd het verspreide gevecht uitgevoerd
door afzonderlijke korpsen (jagers) of daarvoor in het bijzonder
opgeleide onderdeelen der bataljons (zooals de Nederlandsche
tirailleur- (5e) compagnieën, in Pruisen het 3e gelid, de volti-
geurs, enz.) In sommige legers trof men grenadier-compagnieën
aan, die tot steun moesten dienen voor de tirailleurs dan wel
optreden aan het hoofd der stormcolonnes.
De zuurdeesem uit het laat-napoleontische tijdperk werkte
nog na, het verspreide gevecht maakte niet den grondvorm uit
van de toenmalige infanterietactiek, niettegenstaande in den
Krim-oorlog ('54 '56) de Franschen, afwijkende van hunne regle
menten, door hun aanval in dichte tirailleurzwermen nogmaals
de groote voordeelen van deze strijdwijze duidelijk bewezen,
zelfs in die mate, dat men den getrokken voorlader, waarmede
de Zouaven en jagers waren bewapend, in zijn uitwerking over
schatte en meende voortaan door een juist gericht, spaarzaam
vuur, in verband met oordeelkundig gebruik van het terrein,
den strijd te kunnen beslissen zonder bajonetaanval.
De oorlog van '59 bracht nog meer feiten tot staving van
laatstgenoemd oordeel. De Franschen zochten toen in een beslist
en snel voorwaarts rukken, daarbij zooveel doenlijk paitij trekken
de van het terrein, steeds zoo spoedig mogelijk tot het bajonet
gevecht te geraken, doch zelden kwamen zij daaraan toe: het
vuur besliste in bijna alle gevallen. Daarentegen hadden de
■Oostenrijkers betrekkelijk weinig wil van hun getrokken Lorenz-
geweer tegenover den gladden voorlader, waarmede het over-