493
regelen en de haarknot-proclamatie van 1896 uit de Japansche
overheerschingsperiode nog wel herinneren en weten wat hun
te wachten staat als Japan de overhand houdt. Het na het
uitbreken van den oorlog gesloten verdrag zal van weinig waar
de blijken te zijn.
Of Japan een voorgevoel heeft van een later offensief optre
den van Rusland? Immers generaal Koeroki verklaarde, dat men
eerst in Korea de voornaamste strategische stellingen zou bezet
ten en blijkens de uitkomsten van de Russische verkenningen
versterkt men deze ook.
Behalve hieraan zal het langzaam vorderen der Japanners ook
wel te wijten zijn aan den grooten koelie- en paardentrein dien zij
meevoeren. Elke divisie zou een trein van 5000 paarden hebben.
Zelfs pontonmaterieel wordt op draagpaarden meegevoerd. De
pontons lijden echter zeer door het voortdurend op- en afladen.
Ook is de belasting van het zwakke, slechte Japansche paard
zeer groot en zou 130 K.Gf. bedragen (bij ons 80 K.G.)
Of het overtrekken van de Jaloe nu wel zoo eenvoudig zal
gaan als in 1894 valt te betwijfelen; de Japanners bouwden toen
gedurende den nacht een pontonbrug tegenover Hushan, waar de
rivier smaller is dan bij Witsjoe. Bij de laatste plaats ver
deelt de rivier zich in twee armen. De Z. arm is 200 M. breed
en ondiep, de N. 220 M. breed en 6 a 8 M. diep; zij zijn van
elkaar gescheiden door een laag, 500 M. breed eiland. Tegenover
Witsjoe valt de Ai-ho in de Jaloe, tusschen Kiulienching en
Hushan. Groote schepen kunnen tot Witsjoe varen, doch lossen
meestal te Takoetsjan; van daar gaat het transport met koelies
ol jonken. Yoor kleine vaartuigen is de Jaloe tot 200 K.M.
stroomopwaarts bevaarbaar.
Het optreden der Russen is tot nu toe geheel in overeenstem
ming met de uitlatingen van een aide de camp van generaal Koe-
ropatkin, de Russische opperbevelhebber. Men zou eerst alle troe
pen uit Korea terug trekken om daarna (in Mei) de operatiën op
nieuw te beginnen. Yan belemmering op eenigszins groote schaal
van den .opmarsch der Japanners, vooral tusschen Pingjang en de
Jaloe, welke streek van groote strategische beteekenis moet zijn,
zagen de Russen blijkbaar af en lieten zij hierdoor groote kansen
op succes voorbijgaan, daar het terrein zeer in hun voordeel was.
Dl. I 1904. 33