528
op het oorlogsveld als bij de vredesoefeningen, de bajonet steeds op het
geweer geplant te houden en met het oog hierop, in het belang van het
optreden der troepen te velde, door het legerbestuur onder nadere goed
keuring de noodige regelingen werden getroffen om, in afwijking van
de betrekkelijke voorschriften, onmiddellijk aan deze noodzakelijkheid te
gemoet te komen; doch dat de Minister van Koloniën geweigerd heeft
mede te werken tot verkrjjging van de vereischte Koninklijke goedkeu
ring op en tot handhaving van deze regeling, op grond dat het noodig
werd geacht de bestaande eenheid in de reglementen in Nederland en in Indië
te behouden;
dat naar aanleiding van eene in 1900 door den Minister gedane vraag,
wat het gebruik van het nieuwe geweer in Atjeh had geleerd met betrek
king tot de bepalingen der infanteriereglementen, nader de noodzakelijk
heid was bepleit om hier te lande, ook bij vredesoefeningen, de bajonet
steeds op het geweer te houden, waarop bij de herziening der infanterie
reglementen in den loop van het jaar 1901 aan den wensch van het leger
bestuur werd voldaan en dientengevolge de bajonetscheeden thans bij de
bewapening niet meer noodig zijn; en
dat de overbodige scheeden, na slooping, als staalrommel ter beschikking
zullen blijven van de geweermakersschool te Meester-Cornelis, waar zij
zeer goed te benutten zijn tot den aanmaak van verschillende remonte
stukken, waarvoor anders staalplaat noodig zou zijn, dat tot dit doel nu
niet behoeft te worden aangeschaft.
Uit het vorenstaande blijkt intusschen dat de uitzending der bajonet
scheeden, welke laatstelijk in 1897 uit Nederland werden ontvangen, on-
noodig is geweest en dit mitsdien de daaraan verbonden uitgaaf, een be
drag van pl. m. f 60.000 beloopende, den lande had kunnen zijn bespaard.
Aanschaffing van eetketels voor het leger.
73. Yervolg van 72 van het verslag over 1901.
Bij missive van den commandant van het leger van 27 Januari 1903,
Vde afdeeling, no. 367je zijn der Algemeene Rekenkamer de resultaten
medegedeeld van het onderzoek, ingesteld naar aanleiding van de door
haar ter sprake gebrachte vraag of het niet in 's lands financieel belang
wenschelijk moest worden geacht de voor het Indische leger benoodigde
eetketels, welke thans worden vervaardigd in de strafgevangenis te Rot
terdam tegen den prijs van 0.39 per stuk voor de eetketels der infanterie
en 0.35 per stuk voor die der cavalerie, voortaan in Indië aan te schaffen.
Die resultaten komen op het volgende neer
Van de particuliere nijverheid hier te lande zijn geen aannemelijke aan
biedingen te verwachten, daar de prijzen, van die zijde door verschillende